Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik Van Antivriesmiddelen In Ketels - Viessmann VITOPLEX 200 SX2A 700 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VITOPLEX 200 SX2A 700:
Inhoudsopgave

Advertenties

Waterkwaliteit

Gebruik van antivriesmiddelen in ketels

Viessmann-ketels zijn ontworpen en gebouwd voor
gebruik met water als warmtedrager. Om de ketelin-
stallaties te beschermen tegen vorst, kan het nodig zijn
het ketel- of circuitwater te voorzien van een antivries-
middel.
Hierbij moet u op het volgende letten:
De gegevens van de fabrikant van het antivriesmid-
del dienen aangehouden te worden.
De eigenschappen van antivriesmiddelen en water
verschillen sterk.
De temperatuurstabiliteit van het antivriesmiddel
moet voldoende zijn voor de toepassing.
Controleer de verdraagzaamheid met het materiaal
van de pakkingen. Bij het gebruik van andere pak-
kingmaterialen moet hiermee rekening houden wor-
den bij het ontwerpen van de installatie.
Speciaal voor verwarmingsinstallaties ontwikkelde
antivriesmiddelen bevatten naast glycol nog inhibito-
ren en depressoren als corrosiebestrijders. In ieder
geval moet u bij het gebruik van antivriesmiddelen
de gegevens van de fabrikant over de minimale en
maximale concentraties in acht nemen.
De voorgeschreven minimale concentratie, afhanke-
lijk van de vereiste vorstbeschermingstemperatuur,
mag niet onderschreden worden. De pH-waarde en
de vorstbescherming (dichtheidsmeting) dienen
regelmatig volgens de opgave van de fabrikant, min-
stens jaarlijks, te worden gecontroleerd en gecorri-
geerd.
De invloed van antivriesmiddelen op installatiedelen
die niet bij de verwarmingsketel horen, zoals pom-
pen, elektrisch en pneumatisch aangedreven arma-
turen, kleppen, pakkingen, moet worden besproken
met de leveranciers van deze onderdelen.
De met antivriesmiddelen gevulde installatie moet
overeenkomstig worden gekenmerkt.
Als een verwarmingsketelsysteem wordt omge-
bouwd naar gebruik zonder antivriesmiddel, moet de
installatie zolang worden gespoeld dat het antivries-
middel volledig verwijderd is.
De kwaliteit van het ketel- en voedingswater moet
voldoen aan de richtlijn VDI 2035.
De installaties moeten worden uitgevoerd als geslo-
ten systemen, omdat de inhibitoren van het antivries-
middel door de toevoer van zuurstof uit de lucht snel
afnemen.
De membraan-expansievaten moeten voldoen aan
de richtlijn DIN 4807.
Voer de soldeerverbindingen bij voorkeur uit met Ag-
of Cu-hardsoldeer. Als u bij het zachtsolderen chlori-
dehoudende vloeimiddelen gebruikt, moeten de res-
ten ervan in het circuit worden verwijderd door het
circuit grondig te spoelen. Een hoger chloridegehalte
in de warmtedrager kan corrosieschade veroorza-
ken.
Als flexibele verbindingselementen mogen uitsluitend
zuurstofdiffusie-arme slangen of metalen slangen
worden gebruikt.
28
De installaties mogen niet voorzien zijn van primair-
zijdig verzinkte warmtewisselaars, reservoirs of bui-
zen, omdat zink kan oplossen in mengsels van glycol
en water.
Er moet worden gegarandeerd dat tussen de instal-
latiedelen die contact maken met het antivriesmiddel,
geen elektrische potentiaalverschillen optreden om
corrosiegevaar te vermijden.
Leg alle leidingen zodanig dat er geen circulatiesto-
ringen kunnen optreden door gasbellen of afzettin-
gen.
Het watercircuit moet voortdurend tot aan de hoog-
ste plek zijn gevuld met de warmtedragervloeistof.
Na het vullen moet u erop letten dat er zich geen
luchtbellen meer in de installatie bevinden. Gasbel-
len zorgen bij een temperatuurdaling voor onderdruk,
waardoor lucht in het systeem kan worden gezogen.
Na de eerste vulling en de inbedrijfstelling, maar
uiterlijk na 14 dagen moet u de ingebouwde vuilvan-
ger reinigen om de vrije doorgang voor de warmte-
drager niet te beperken.
Na verliezen door lekkages of het aftappen moet u
de antivriesoplossing bijvullen volgens de reeds
gevulde concentratie. Ter controle moet u het anti-
vriesgehalte bepalen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave