Werking van de veiligheidsinrichtingen controleren
Veiligheidskleppen, waterniveau- en drukbegrenzer
volgens de gegevens van de fabrikant controleren.
Expansievat en installatiedruk controleren
Fabrieksdocumentatie van het expansievat
Expansievat
1. Installatie legen tot manometer "0" aangeeft. Alter-
natief: kapventiel op het expansievat sluiten en druk
in het expansievat aflaten.
Opmerking
De voordruk van het expansievat (p
statische druk (p
) van de installatie (komt overeen
St
met de statische hoogte) en een toeslag (p
toeslag).
De toeslag hangt af van de instelling van de veilig-
heidstemperatuurbegrenzer. Deze bedraagt bij:
100 °C: 0,2 bar (0,02 MPa)
■
■
110 °C: 0,7 bar (0,07 MPa).
Pompgestuurde drukregelsystemen
In verwarmingsinstallaties met automatische drukre-
gelsystemen, is voor elke verwarmingsketel een druk-
expansievat voor afzonderlijke beveiliging voorge-
schreven. Dit geldt in het bijzonder voor pompge-
stuurde drukregelsystemen met geïntegreerde ontgas-
sing.
Ketelvermo-
kW
gen
Expansievat
l
Daarmee worden de frequentie en de hoogte van de
drukschommelingen verminderd. Dat draagt aanzien-
lijk bij tot verhoging van de bedrijfszekerheid en
levensduur van de installatie. Bij niet-naleving kan
schade aan de CV-ketel of andere installatiecompo-
nenten ontstaan.
Uitsluitend corrosietechnisch gesloten pompgestuurde
drukregelsystemen gebruiken. De drukregelsystemen
moeten tegen het inbrengen van zuurstof in het ver-
warmingswater beveiligd zijn. Anders kan door zuur-
stofcorrosie schade in de installatie ontstaan.
Controleren of elektrische steekverbindingen en kabeldoorvoeringen goed
vastzitten
Zie hoofdstuk "Eisen aan de waterkwaliteit".
*1
) bestaat uit de
0
= p
+
0
St
tot 1000
tot 2100
140
300
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Opmerking
Bij koude installatie controleren.
2. Als de voordruk van het expansievat lager is dan de
statische druk van de installatie: Stikstof bijvullen
tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar (0,01 tot 0,02 MPa)
hoger is.
De statische druk komt overeen met de statische
hoogte.
3. Onthard water
*1
bijvullen tot de vuldruk bij een afge-
koelde installatie 0,1 tot 0,2 bar (0,01 tot 0,02 MPa)
hoger is dan de voordruk van het expansievat.
Toegel. werkingsdruk: 6 bar (0,6 MPa)
Pompgestuurde drukregelsystemen met atmosferische
ontgassing door cyclische drukontlasting zorgen voor
een centrale na-ontluchting van de verwarmingsinstal-
latie. De drukregelsystemen zorgen niet voor een zuur-
stofverwijdering in de zin van een corrosiebeveiliging
conform VDI 2035 blad 2.
Opmerking
Drukregelsysteem volgens gegevens van de fabrikant
controleren.
!
Opgelet
Cyclische drukschommelingen en grotere druk-
verschillen duiden op een defect van de installa-
tie. Ze leiden tot schade aan andere componen-
ten van de verwarmingsinstallatie.
Drukschommelingen moeten tot een minimum
worden beperkt.
11