Het indicatorlichtje snelheidsrege-
ling gaat branden op de multifuncti-
onele display om activering aan te
duiden.
TYPISCH
1. INDICATORLICHTJE snelheidsregeling
Een schuivende melding verschijnt
op de multifunctionele display die
aangeeft dat u zich nu in de trage-
snelheidsmodus bevindt.
De standaard trage-snelheidsinstel-
ling van 5 wordt weergegeven op
de numerieke display.
Ingestelde trage snelheid
veranderen
Om het instelpunt voor trage snel-
heid te verhogen of verlagen,
drukt u een- of meermaals op de
knop OMHOOG/OMLAAG rechts
op het stuur.
OPMERKING: Er zijn 9 trage-snel-
heidsinstellingen beschikbaar (1 tot
9). Pas de trage-snelheidsmodus
aan de gewenste snelheid aan.
Bij het drukken op de knop om-
hoog/omlaag verschijnt de melding
"SET LEVEL" (NIVEAU INSTEL-
LEN). U kunt kiezen uit één van de
9 instellingen voor trage snelheid
(1 t/m 9).
Niveau 5 is standaard en komt
overeen met normaal stationair
toerental van het vaartuig. Door ni-
veau 1-4 te gebruiken, kunt u het
vaartuig vertragen en zo traag gaan
als 1,5 km/h. De trage-snelheidsmo-
dus kan worden gebruikt als een
modus voor sleepvissen en is han-
iVTS
dig voor vissen. Via niveau 6-9 kunt
u vertragen tot 12 km/h zonder de
gashendel aan te raken.
OPMERKING: De snelheid is afhan-
kelijk van lading, wind en toestand
van de golven.
Trage-snelheidsmodus
deactiveren
De
worden gedeactiveerd met één van
de volgende methodes:
-
De knop snelheidsregeling inge-
drukt houden.
-
De iBR-hendel indrukken.
-
Versnellen tot voorbij de inge-
stelde trage snelheid
Bij deactivering van de TRAGE-
SNELHEIDSMODUS door met de
gashendel te versnellen, blijft de
iBR-poort in de voorwaartse stand
staan.
Als de iBR-hendel wordt gebruikt,
beweegt de iBR-poort naar de
achteruitstand en vervolgens naar
neutraal zodra de hendel wordt
losgelaten.
De deactivering van de TRAGE
SNELHEIDSMODUS
volgt aangegeven:
-
Het indicatorlichtje snelheidsbe-
grenzer gaat uit.
trage-snelheidsmodus
VAARMODI
kan
wordt
als
85