BIJZONDERE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
gasten weten hoe de brandblusser
moet worden gebruikt. Onderhoud,
reparatie en bijvullen moet worden
uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel in overeenstemming met
de instructies van de fabrikant.
Voor maandelijks onderhoud aan
de brandblusser: draai de brandblus-
ser terug en schud deze stevig om
te voorkomen dat de chemische
stof in de brandblusser kan verhar-
den.
Wees altijd voorzichtig bij het wer-
ken met de brandblusser. Zorg er-
voor dat het mechanisme (mond-
stuk, meter, hendel enz.) niet be-
schadigd raakt tijdens het opbergen
op de waterscooter.
Houd het weer in het oog. Contro-
leer de plaatselijke weersvoorspel-
lingen alvorens uit te varen. Wees
alert voor veranderende omstandig-
heden.
Bewaar nauwkeurige en actuele
kaarten van de vaarregio aan boord.
Controleer voor uw vertrek de om-
standigheden op het water in de
regio waar u wilt gaan varen.
Zorg voor voldoende brandstof aan
boord voor de geplande uitstap.
Controleer altijd het brandstofpeil
voor gebruik en tijdens de rit. Ga
uit van het principe 1/3 brandstof
om uw bestemming te bereiken,
1/3 voor de terugtocht en 1/3 reser-
ve. Voorzie een marge voor slecht
weer of ander oponthoud.
Veiligheidsbewustzijn van
bestuurder en passagier
Lees en begrijp alle veiligheidsla-
bels op de Sea-Doo-waterscooter,
de gebruikershandleiding en alle
andere veiligheidsdocumenten en
bekijk uw VEILIGHEIDSFILM aan-
dachtig voordat u de waterscooter
gebruikt.
Leef de geldende wetgeving na.
Raadpleeg de lokale en nationale
vaarwetgeving die geldt voor de
16
VEILIGHEIDSINFORMATIE
waterwegen waar u uw waterscoo-
ter wilt gebruiken. Leer de plaatse-
lijke vaarcode. Zorg dat u het toe-
passelijke navigatiesysteem (bv.
boeien en signalen) kent en be-
grijpt.
Houd er rekening mee dat zon,
wind, vermoeidheid en ziekte uw
beoordelingsvermogen en reactie-
tijd kunnen beïnvloeden.
Het is af te raden deze waterscoo-
ter te laten besturen door een per-
soon onder de 16 jaar of een per-
soon met een handicap die een
beperking inhoudt van het zicht, de
reactietijd, het beoordelingsvermo-
gen of het gebruik van de bedie-
ningselementen.
Gebruik altijd het bindsnoer zoals
het hoort wanneer u met deze wa-
terscooter vaart en zorg dat alle
passagiers vertrouwd zijn met het
gebruik ervan.
Ga na of elke bestuurder en alle
passagiers kunnen zwemmen en
of ze weten hoe ze vanuit het wa-
ter terug op de waterscooter kun-
nen stappen. Opstappen in diep
water kan zeer moeilijk zijn. Oefen
dit eerst op een plaats waar het
water tot uw borst reikt voordat u
uw waterscooter gebruikt of op-
stapt in diep water. Zorg ervoor alle
bestuurders en passagiers altijd
een reddingsvest dragen en vaar
extra voorzichtig.
Draai het stuur nooit als iemand
zich dicht bij de achterkant van de
waterscooter bevindt. Blijf uit de
buurt van bewegende delen van
het stuursysteem (straalbuis, iBR-
poort, stangen enz.).
Start de motor niet of gebruik de
waterscooter niet als iemand zich
rond of achter de waterscooter in
het water bevindt.
Let op de beweging van de iBR-
poort bij het starten of stilleggen
van de motor of het gebruik van de
iBR-hendel. De automatisch bewe-