Tabel 28 Triptoestand
Triptoestand
Te lage tussenkringspanning:
-
Onderspanning
-
"OS"
Overspanning
Te hoge tussenkringspanning; door te hoge
N(et)
netspanning.
"OVL"
Overspanning
Te hoge tussenkringspanning;
G(enerator)
-
"OVG"
Overspanning
-
D(eceleratie)
"OVD"
Motorstroom overschrijdt de Piekmotor-
stroom (I TRIP):
-
-
-
-
-
-
Inverter Fout
Fout conditie in de tussenkring:
-
-
-
-
-
2
I
t waarde wordt overschreden:
Overstroom
-
2
"I
t"
72
FOUTINDICATIE, DIAGNOSES EN ONDERHOUD
Mogelijke Oorzaak
Te lage of geen voedingsspanning
Netspanningsdip veroorzaakt door het
starten van andere grote energie
verbruikende machines op dezelfde
voeding.
Te korte deceleratietijd ten opzichte
van de traagheid van de motor/
machine.
Te kleine remweerstand niet werkende
Remchopper
Te korte acceleratietijd
Te hoge motorbelasting
Buitensporige verandering in de
belasting
Zachte kortsluiting tussen fasen of
fase en aarde
Slechte of losse motorkabel
aansluitingen
Te hoge IxR compensatie.
Harde kortsluiting tussen fasen of fase
en aarde
Stroommeetcircuit in verzadiging
Aardfout
Desaturatie van IGBT´s
Piekspanning in de tussenkring
Overbelasting op de motor volgens de
2
geprogrammeerde I
t instellingen. Zie
§ 5.4.41, pag. 48.
Oplossing
-
Zorg dat alle drie de fasen goed aange-
sloten zijn en dat de aansluitklemmen
aangedraaid zijn.
-
Controleer of de netvoedingsspanning
binnen de begrenzingen van de regelaar
valt.
-
Probeer alternatieve netvoedingsgroepen
te gebruiken als de dip wordt veroorzaakt
door andere machines.
-
Gebruik de functie Netonderbreking [351]
zie § 5.4.38, pag. 47.
-
Controleer de netspanning.
-
Probeer de oorzaak van de interferentie
weg te nemen of gebruik een andere
netvoeding.
-
Controleer de instellingen van de decele-
ratietijd en maak deze langer indien nodig.
-
Controleer de grootte van de remweer-
stand en de functionaliteit van de Rem-
chopper. (indien deze gebruikt wordt)
-
Controleer de instellingen van de accele-
ratietijd en maak deze langer indien nodig.
-
Controleer de motorlast.
-
Controleer op slechte motorkabelaan-
sluitingen.
-
Controleer op slechte aardkabelaan-
sluiting.
-
Controleer op water of vocht in de motor-
behuizing en kabelaansluitingen.
-
Verlaag het niveau van IxR-compensatie
[216], Zie § 5.3.7, pag. 32.
-
Controleer op slechte motorkabelaan-
sluitingen.
-
Controleer op slechte aansluiting aar-
dekabel.
-
Controleer op water en vocht in het
motorhuis en de kabelverbindingen.
-
Controleer of de gegevens van het type-
plaatje van de motor correct ingevoerd
zijn.
-
Zie ook Overspanning.
-
Controleer op mechanische overbelasting
op de motor of het tanddrijfmechanisme.
(lagers, tandwielkasten, kettingen, riemen,
snaren etc.)
-
Verander de Motor I
zie § 5.4.41, pag. 48.
2
t Stroom instelling.