Fig. 26 Bedradingsvoorbeeld Run/Stop/Enable/Reset-ingangen.
De Enable- en Stopingang moet continu hoog zijn om
elk Run-Rechts of Run-Links commando te kunnen
accepteren. Als beide RunR- en RunL-ingangen actief
zijn, stopt de regelaar in overeenstemming met de
gekozen Stopmodus. Fig. 27 geeft een voorbeeld van
een mogelijke volgorde.
INGANG
ENABLE
STOP
RUN R
RUN L
UITGANGS-
STATUS
RUN R
RUN L
STOP
Fig. 27 Ingangs- en uitgangsstatus voor niveausturing.
4.2.4 Run ingangen flankgestuurd
Venster 215 Niveau/Flank moet op Flank worden
ingesteld om flanksturing te activeren (§ 5.3.6, pag.
32). Dit betekent dat een ingang wordt geactiveerd
door een overgang van "laag" naar "hoog". De ingan-
gen kunnen dan aangesloten worden in de vorm van
zogenaamde "3-draads" besturing. Indien echter beide
draairichtingen bestuurd worden zijn 4 draden nodig.
LET OP! Flankgestuurde ingangen voldoen aan de
Machinerichtlijn (§ 1.6, pag. 9), als de ingangen direct
gebruikt worden om de machine te starten en te stoppen.
26
BEDIENING VAN DE FREQUENTIEREGELAAR
Controlprint
Controlboard
+10VDC
1
AnIn 1
2
AnIn 2
3
Co m m on
7
DigIn 1: Run R
8
DigIn 2: Run L
9
10
DigIn 3: Enable
DigIn 4:
Reset
16
17
DigIn 5:
Stop
11
+24VDC
(06-F108_r5)
(06-F103new_1)
Zie Fig. 26. De Enable- en Stopingang moet continu
hoog zijn om elk Run-Rechts of Run-Links com-
mando te kunnen accepteren. De laatste flank is altijd
geldig Run-R of Run-L) . Fig. 28 toont een voorbeeld
van een mogelijke volgorde.
INGANG
ENABLE
STOP
RUN R
RUN L
UITGANGS-
STATUS
RUN R
RUN L
STOP
Fig. 28 Ingangs- en uitgangsstatus voor flanksturing.
4.2.5 Reset- en Autoreset-bediening.
Als de regelaar zich in de Stopmodus bevindt als gevolg
van een triptoestand, kan de regelaar worden gereset
door een puls ("Laag" naar "Hoog" omschakeling) op
de Reset-ingang, standaard op DigIn 4. Afhankelijk
van de gekozen besturingsmethode vindt er een her-
start plaats (zie functie Niveau/Flank [215] § 5.3.6,
pag. 32):
-
Niveausturing.
Als de Run-ingangen in hun stand blijven staan
zal de regelaar onmiddellijk starten nadat het
Reset-commando gegeven wordt.
-
Flanksturing.
Nadat het Reset-commando gegeven wordt,
moet er een nieuw Run-commando volgen om
de regelaar opnieuw te starten.
Autoreset kan worden ingeschakeld als de Reset-
ingang continu actief is. In de functie Autoreset [240]
(zie § 5.3.27, pag. 35) worden de Autoreset-functies
geprogrammeerd.
LET OP! Als de besturingscommando's voor toetsenbord-
bediening geprogrammeerd zijn, is Autoreset niet mogelijk.
(06-F94new_1)