Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Gebruik Van Schakelaars In Motorkabels; 3.14 Parallel Geschakelde Motoren; Het Gebruik Van Een Thermische Overbelasting En Thermistoren; 3.16 Stopcategorieën En Noodstop - Emotron FLOWDRIVE FDU Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.13 Het gebruik van schakelaars in
motorkabels
Het verdient geen aanbeveling schakelaars in de motor-
verbindingen te gebruiken. Wanneer dit echter onver-
mijdelijk
is
(bijv.
werkschakelaars), dient u de schakelaar alleen te
gebruiken als de stroom nul is. Als dit niet gedaan
wordt, kan de regelaar worden uitgeschakeld (trip) als
gevolg van stroompieken.

3.14 Parallel geschakelde motoren

Het parallel schakelen van motoren is alleen mogelijk
zolang de totale stroom de nominale waarde van de
regelaar niet overschrijdt. Voor de motorgegevens die-
nen de volgende waarden in acht te worden genomen
(zie ook § 5.3.9, pag. 33).
Venster 211 Motorvermogen: moet worden opgeteld.
Venster 222 Motorspanning: moet gelijk zijn.
Venster 223 Motorfrequentie: moet gelijk zijn.
Venster 224 Motorstroom:
Venster 225 Motortoerental: moet gemiddeld zijn.
Venster 226 Motor Cos PHI: moet gemiddeld zijn.
3.15 Het gebruik van een
thermische overbelasting en
thermistoren
Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een
interne ventilator. De koelingscapaciteit van deze inge-
bouwde ventilator is afhankelijk van de frequentie van
de motor. Bij een lage frequentie zal de koelingscapaci-
teit voor nominale belastingen onvoldoende zijn.
Neem contact op met de leverancier van de motor
voor de koelingseigenschappen van de motor bij lage
frequentie.
WAARSCHUWING! Afhankelijk van de
koelingseigenschappen, de toepassing, het
toerental en de belasting kan het
noodzakelijk zijn om geforceerde koeling voor
de motor toe te passen.
Motorthermistoren bieden een betere thermische
beveiliging voor de motor. Afhankelijk van het inge-
bouwde type motorthermistor kan de PTC optie (zie §
5.3.31, pag. 36) worden gebruikt. De motorthermistor
geeft een thermische beveiliging onafhankelijk van het
toerental van de motor, en derhalve van het toe-rental
van de motorventilator. Zie de functies I
2
, pag. 48 en I
t stroom [355] § 5.4.41, pag. 48.
20
INSTALLATIE EN AANSLUITING
bij
noodschakelaars
moet worden opgeteld.
2
t type [354] §
3.16 Stopcategorieën en noodstop
De volgende informatie is belangrijk als er noodcircuits
nodig zijn of gebruikt worden in de installatie waar een
frequentieregelaar gebruikt wordt. EN 60204-1 defi-
nieert 3 stopcategorieën:
of
Categorie 0: Ongecontroleerde STOP:
Stoppen door de voedingsspanning uit te schakelen.
Een mechanische stop moet worden geactiveerd.
Deze STOP kan niet worden uitgevoerd met
behulp van een frequentieregelaar of zijn ingangs-
of uitgangssignalen.
• Categorie 1: Gecontroleerde STOP:
Stoppen totdat de motor tot stilstand is gekomen,
waarna de voeding wordt uitgeschakeld. Deze
STOP kan niet worden uitgevoerd met behulp van
een frequentieregelaar of de ingangs- of uitgangssig-
nalen.
• Categorie 2: Gecontroleerde STOP:
Stoppen terwijl de voedingsspanning nog steeds
aanwezig is. Deze STOP kan worden uitgevoerd
met behulp van elk STOP-commando van de fre-
quentieregelaar.
WAARSCHUWING! EN 60204-1 geeft aan dat
elke machine moet zijn voorzien van een
categorie 0 stop. Als de toepassing dit on-
mogelijk maakt, dient dit expliciet te worden
vermeld. Bovendien moet elke machine zijn
voorzien van een Noodstop-functie. Deze noodstop moet
ervoor zorgen dat de spanning op de machineaansluitingen,
die gevaar kan opleveren, zo snel mogelijk wordt opge-
heven, zonder dat daarbij andere gevaren ontstaan. In een
dergelijk noodstopsituatie kan een stop van categorie 0 of
1 worden toegepast. Deze keuze is afhankelijk van het
risiconiveau van de machine.

3.17 Definities

In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende defi-
nities voor stroom, koppel en frequentie gebruikt.
Tabel 8
Definities
Naam
I
Nominale ingangsstroom van regelaar A, RMS
IN
I
Nominale uitgangsstroom van regelaar A, RMS
NOM
I
Nominal motorstroom
MOT
P
Nominaal vermogen van regelaar
NOM
P
Motorvermogen
MOT
T
Nominaal motorkoppel
NOM
T
Motorkoppel
MOT
f
Uitgangsfrequentie van regelaar
OUT
f
Nominale motorfrequentie
MOT
n
Nominaal motortoerental
MOT
I
120% I
CL
NOM
I
Piekstroom motor 280% I
TRIP
Toerental Werkelijk motortoerental
Koppel
Werkelijk motorkoppel
Beschrijving
, 60s
NOM
Eenheid
A, RMS
kW
kW
Nm
Nm
Hz
Hz
rpm
A, RMS
A
rpm
Nm

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fdu40-003Fdu40-1k1Fdu50-018Fdu50-1k1Fdu69-120Fdu69-1k1

Inhoudsopgave