4.1.6 Menustructuur
Het menu bestaat uit 3 niveaus.
• Hoofdmenu: Dit is het hoogste niveau
(telt in honderdtallen)
• Submenu 1: Dit is het middelste niveau
(telt in tientallen)
• Submenu 2: Dit is het laagste niveau
(telt in eenheden)
Het hoofdmenu bevat de volgende hoofdfuncties:
100
Opstartvenster
200
Hoofdinstellingen
300
Parameter Sets
400
I/O
500
Referentiewaarde instellen/bekijken
600
Waarden aflezen
700
Trip-log bekijken
800
Monitor
900
Systeemgegevens bekijken
Deze opbouw is als gevolg hiervan onafhankelijk van
het aantal vensters per niveau.
Bijv.: een menu kan slechts één selecteerbaar ven-
ster bevatten (venster Referentiewaarde instellen/be-
kijken [500]), of 17 selecteerbare vensters (venster Fre-
quenties [320]).
LET OP! Als er binnen één niveau meer dan 10 vensters zijn,
dan gaat de nummering verder in alfabetische volgorde.
Voorbeeld 1:
Submenu Frequenties [320]
telt vanaf 321 tot 32H.
Voorbeeld 2:
Hoofdmenu Waarden aflezen
[600] telt vanaf 610 tot 6F0.
Fig. 22 laat zien dat binnen elk niveau de Enter- en
Escape-toetsen gebruikt worden om vanuit elk niveau
een stap naar boven of naar beneden te gaan en dat elk
menuvenster binnen een niveau kan worden geselec-
teerd met behulp van de Previous- en Next-toetsen.
4.1.7 Korte beschrijving van het
instellingenmenu
Het Hoofdmenu bevat de volgende hoofdfuncties:
100
OPSTARTVENSTER
Wordt weergegeven bij inschakelen. Dit venster toont
standaard de werkelijke frequentie en stroom. Pro-
grammeerbaar voor vele soorten aflezingen.
200
HOOFDINSTELLINGEN
Hoofdinstellingen om de regelaar operationeel te krij-
gen. Het belangrijkste zijn de motorgegevens. Verder
voorzieningen en instellingen voor de opties.
300
PARAMETER SETS
4 sets met parameters zoals Acc/Dec-tijden, frequen-
tie-instellingen, koppelbegrenzing, PID-instellingen
etc. Elke parameter-set kan extern worden geselecteerd
via een digitale ingang. Parameter-sets kunnen worden
gewijzigd terwijl de frequentieregelaar en de motor in
bedrijf zijn, en worden opgeslagen op het bedienings-
paneel.
400
I/O
Alle instellingen voor in- en uitgangen worden hier
uitgevoerd.
500
REFERENTIEWAARDE INSTELLEN/
BEKIJKEN
Het instellen of bekijken van de referentiewaarde. Als
de instelling van de referentiewaarde is geprogram-
meerd voor bediening via het bedieningspaneel, wordt
de referentiewaarde in dit venster ingesteld (Motor
Potentiometer).
600
WAARDEN AFLEZEN
Het bekijken van alle bedrijfsgegevens zoals frequentie,
belasting, vermogen, stroom etc.
700
TRIP-LOG BEKIJKEN
Het bekijken van de laatste 10 trips in het trip-geheu-
gen.
800
MONITOR
Alarmfuncties voor overbelasting en onderbelasting,
vergelijkingsfuncties.
900
SYSTEEMGEGEVENS BEKIJKEN
Elektronisch typeplaatje voor het bekijken van de soft-
ware-versie en het type regelaar.
4.1.8 Programmeren tijdens bedrijf
Een groot aantal functies kan tijdens bedrijf worden
gewijzigd, zonder dat de regelaar hoeft te worden
gestopt. Deze functies worden aangegeven met een
asterisk (*) in de Setup Menu Lijst (Hoofdstuk 9. pag.
85) en in Hoofdstuk 5. pag. 29.
LET OP! Als een functie wordt gewijzigd tijdens bedrijf van
de regelaar, verschijnt de melding "Eerst stoppen!", om aan
te geven dat deze functie alleen kan worden gewijzigd
wanneer de motor is gestopt.
HOOFDMENU
(eenheden)
Fig. 22 Menustructuur.
BEDIENING VAN DE FREQUENTIEREGELAAR
(tientallen)
23