3.6
Controlprint
Fig. 11 toont de indeling van de controlprint waarop
zich de belangrijkste onderdelen voor de gebruiker
bevinden. Hoewel de controlprint galvanisch geïso-
leerd is van de netvoeding, is het uit veiligheidsoverwe-
gingen niet toegestaan om veranderingen aan te
brengen terwijl de netvoeding aan staat!
WAARSCHUWING! Als de frequentieregelaar
moet worden geopend, bijvoorbeeld om
verbindingen aan te brengen of om de
posities van de jumpers te wijzigen, dient
altijd de netspanning uitgeschakeld te
worden en ten minste 5 minuten te worden gewacht totdat
de buffercondensatoren zich ontladen hebben. Hoewel de
aansluitingen voor de stuurstroom-signalen en de jumpers
geïsoleerd zijn van de netspanning, dienen altijd adequate
voorzorgsmaatregelen genomen te worden voordat de
regelaar geopend worden.
Fig. 11 Controlprint indeling
16
INSTALLATIE EN AANSLUITING
X4
X5
X5a
S3 S4
S5 S6
S1 S2
X1
12
1
Standaard controlprint
- Jumpers S1 tot S6:
- Klemme1-22:
- Klemme 31-33:
- Klemme 41-43:
- X4-aansluiting:
- X5, X5a-aansluiting: Optie-aansluiting, wordt alleen
- X8-aansluiting:
22
X2
31
32
33
11
(06-F130_2)
Deze worden gebruikt om de
analoge ingangen en uitgangen
op spanning of stroom in te
stellen.
Ingaande en uitgaande analoge
en digitale stuurstroomsignalen
Relaisuitgang
Relaisuitgang
Communicatie-aansluiting.
Wordt alleen gebruikt als er
communicatieopties als RS485,
Fieldbus etc. ingebouwd zijn.
gebruikt als er opties zijn
ingebouwd.
Bedieningspaneel-aansluiting.
X8
CB
X3
41
42
43