B
EDIENING
61. Functie van uitgangen
nl
W
O
AARDE
PTIE
0
Geen functie
1
Storing - NO
2
Vuil filter - NO
3
Verwarmingstekort
4
Fout of vuil filter - NO
8
Toestel aan
10
Fout lokaal - NO
11
Ventilator actief - NO
13
Verwarming aan
15
Kans op bevriezing
nl-64
Afvalvertraging ingang 1
Wanneer u ingang 1 gebruikt, kunt u het effect van het
ingangssignaal enige tijd nadat het is afgegeven laten
voortduren ('afvalvertraging').
Het toestel heeft een aansluiting (aansluitblok X510) voor drie
uitgangssignalen: deze kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden
voor het aansturen van de centrale verwarmingsinstallatie, of
statusmeldingen aan een gebouwbeheerssysteem.
Uitgang 2 is voor L/XL toestellen met aanvullende elektrische
verwarming (typen H3E en DKE) niet vrij instelbaar.
Uitgang 3 wordt standaard gebruikt voor foutmeldingen.
De uitgangen werken onafhankelijk van elkaar.
Meerdere toestellen met één bedieningspaneel.
De uitgangen werken altijd globaal: de signalen zijn steeds
gelijk bij alle op het bedieningspaneel aangesloten toestellen.
Waarden
O
MSCHRIJVING
Het contact is altijd open.
Zodra er een fout optreedt, wordt het contact gesloten.
Het contact wordt gesloten zodra de maximale levensduur
van het filter verstreken is.
Het contact wordt gesloten wanneer het toestel de
gewenste luchttemperatuur niet kan bereiken.
Het contact wordt gesloten zodra zich een storing voordoet
of de maximale levensduur van het filter verstreken is.
Het contact wordt gesloten zodra het toestel aangezet
wordt.
Zodra er een fout optreedt in het betreffende toestel, wordt
het contact gesloten.
Het contact wordt gesloten wanneer de ventilatoren
draaien.
Het contact wordt gesloten wanneer het toestel verwar-
ming vereist. Gebruik dit om het verwarmingssysteem in- en
uit te schakelen via het toestel.
Het contact wordt gesloten wanneer de temperatuur in het
toestel lager wordt dan 7 °C.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN