8
Onderhoud
1
afbeelding 8-10
1
2
afbeelding 8-11
1
afbeelding 8-12
8-6
2
3
1
4
2
(3) Afsluitstoppen asbrug (8-9/1 en 8-9/2) en voorze-
taandrijving (8-10/2) weer inschroeven.
(4) Olie via gatten afsluitstop asbrug (8-9/3) en voorze-
taandrijving (8-10/1) ingieten tot olie tot opening (8-9/4
resp. 8-10/1) reikt.
OPMERKING
- Asbrug en voorzetaandrijving hebben geen gemeen-
schappelijke oliehuishouding.
- Inlichtingen over de oliehoeveelheid kunt u uit de
onderhoudsplan (hoofdstuk 8.4) opmaken.
- Na enige minuten, als olieniveau gedaald is, olie
bijvullen tot het voorgeschreven niveau bereikt is en
constant blijft.
(5) Afsluitstoppen asbrug (8-9/3 en 8-9/4) en voorze-
taandrijving (8-10/1) weer inschroeven.
8.2.5.2 Achteras » Snellopende motor «
(1) Olieopvangbak met voldoende grootte plaatsen.
(2) Afsluitstoppen uit asbrug (8-11/1, 8-11/2, 8-11/3 en
8-11/4) en verdeleraandrijving (8-12/1 en 8-12/2) schroeven
en olie uitlekken.
OPGELET
Opgevangen afvalolie milieuveilig verwijderen!
(3) Afsluitstoppen asbrug (8-11/1 en 8-11/2) en ver-
deleraandrijving (8-12/2) weer inschroeven.
(4) Olie via gatten afsluitstoppen asbrug (8-11/3) en
verdeleraandrijving (8-12/1) invullen tot olie tot opening
(8-11/4 resp. 8-12/1) reikt.
OPMERKING
- Asbrug en verdeleraandrijving hebben geen gemeen-
schappelijke oliehuishouding.
- Inlichtingen over de oliehoeveelheid kunt u uit de onder-
houdsplan (hoofdstuk 8.4) opmaken.
- Na enige minuten, als olieniveau gedaald is, olie
bijvullen tot het voorgeschreven niveau bereikt is en
constant blijft.
(5) Afsluitstoppen asbrug (8-11/3 en 8-11/4) en ver-
deleraandrijving (8-12/1) weer inschroeven.
S05E/S06E