7
Repareren, slepen, sjorren
en takelen
2
afbeelding 7-4
7-4
2
1
VOORZICHTIG
- De stuurkrachten zijn bij niet werkende motor iets groter.
- Machine in stapsnelheid (2 km/h) wegslepen.
- De machine zou niet verder dan 1 km worden
weggesleept.
- Bij een grotere afstand dient de kapotte machine te
worden verladen (bevestigingspunten vgl. 7-2/1 en 7-2/2,
7-4/1 en 7-4/2).
- De maximaal toegelaten ladingopname van de
aanhangkoppeling voren (7-2/1) bedraagt horizontaal
in lengterichting 8,0 t.
- De maximaal toegelaten ladingopname van de
aanhangkoppeling achteren (7-4/1) bedraagt
horizontaal in lengterichting 8,0 t.
- De maximaal toegelaten ladingopname van de
bevestigingspunten/ladingopnamepunten (7-2/2 en
7-4/2) bedraagt bij een veronderstelde afspanhoek van
45° 2,0 t.
7.1.1.2 Wegslepen van de zwenklader met
defecte rijaandrijving
(1) Kiepschakelaar voor waarschuwingsknipperlicht
(4-11/10) drukken.
(2) Rijschakelaar (4-10/3) in „0"-positie brengen.
OPMERKING
De voorbereidingswerkzaamheden van punt (3), (5), (6) en
(9) moeten alleen worden uitgevoerd als zich de
bergingsplaats niet op een openbare weg bevindt:
(3) Omschakelhendel voor besturing (4-9/4) bij rechtuit
gestelde wielen van de vooras in positie „achterwiel-
besturing".
(4) Vastzetrem (4-10/8) aantrekken.
OPGELET
Als zich de bergingsplaats aan een helling bevindt, dienen
afgezien van de vastzetrem vóór de wielen van de vooras
aan de kant van de daling keggen geplaatst te worden om
de machine tegen wegrollen te beveiligen.
(5) De shovelsnede en de -tanden door shovelbescher-
ming beschermen (5-3/pijl).
(6) Stekker van de shovelbescherming in het stopcontact
stekken (5-4/pijl).
(7) Shovelarm optillen. Shovelarmsteunen monteren (1-1/
pijl) en shovelarm met hendel van de werhydraulica
(4-10/2) tot op de shovelarmsteun neerlaten.
S05E/S06E