Pagina 1
HANDLEIDING ZWENKLADER AZ 45e AS 50 Ahlmann Baumaschinen GmbH Am Friedrichsbrunnen 2 D-24782 Büdelsdorf Telefon 04331/351-325 Internet: www.ahlmann-baumaschinen.de Telefax 04331/351404 E-Mail: info@ahlmann-baumaschinen.de...
Pagina 2
Meld u aan als eindklant onder vermelding van het FIN-nummer (voertuigidentificatie- nummer) van uw . Als u reeds een Ahlmann-machine bezit, kunt u deze reserveonderdelendocumentatie eveneens hier inzien. Hiertoe kunt u het FIN-nummer van dit apparaat invoeren. U kunt indien gewenst de pagina’s van de documentatie uitprinten.
Inhoudsopgave Inleiding Voorwoord De zwenklader, de kniklader en de graaf-laadcombinatie van Ahlmann maken deel uit van het omvangrijke en veelzijdige aanbod van Ahlmann grondverzetmachines en kunnen in zeer uiteenlopende situaties worden gebruikt. Dankzij jarenlange ervaring in de fabricage van grondverzetmachines, een uitgebreid aanbod van aanbouwapparatuur, onze moderne constructie- en produktiemethoden, zorgvuldiguitgevoerde testprogramma's en hoge kwaliteitsnormen, kunt u volledig vertrouwen op uw Ahlmann laadschop.
Pagina 4
Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen: Unfallverhutungsvorschrift (Regels ter voorkoming van ongelukken) StVZO = Strassenverkehrzulassungsordnung (Duitse verkeersregels) Uitgave: 10.2005 S050/S051/Z050...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Algemene veiligheidsvoorschriften Alarmsignalen en symbolen ....................1 - Het juiste gebruik van de machine ..................1 - Organisatorische maatregelen ....................1 - Personeelsselectie en de eisen waaraan het personeel moet voldoen ........1 - Veilighedsvoorschriften tijdens bepaalde werkzaamheden ............. 1 - 1.5.1 Normaal gebruik ........................
Pagina 6
Inhoudsopgave Aanbouwtoestellen Aanbouw en demontage van aanbouwtoestellen zonder hydraulische aansluiting ....6 - 6.1.1 Standaardschoep/schoep voor lichtgoed .................. 6 - 6.1.2 Lifttruckhulpstuk ........................6 - 6.1.3 Lasthaak ..........................6 - Aanbouw en demontage van aanbouwtoestellen met een hydraulische aansluiting ....6 - 6.2.1 Multifunctionele schoep ......................
Veiligheidsvoorschriften Algemene veiligheidsvoor- schriften Alarmsignalen en symbolen In deze handleiding worden de volgende aanduidingen resp. tekens gebruikt om op bepaalde onderdelen extra aandacht te vestigen: OPMERKING speciale informatie betreffende economisch gebruik van de machine. LET OP speciale informatie en regels ter voorkoming van beschadigingen.
Veiligheidsvoorschriften 1.3.2 Als aanvulling op de handleiding (machine en motor) moeten de algemeen geldende wettelijke bepalingen met betrekking tot het voorkomen van ongevallen (met name de Arbo-wet), alsmede de wette- lijke bepalingen ter voorkoming van milieuverontreiniging in acht worden genomen. Uiteraard dienen ook de geldende verkeersregels te worden nageleefd.
Veiligheidsvoorschriften De personen moeten: - 18 jaar of ouder zijn - lichamelijk en geestelijk gezond zijn - geinstrueerd zijn over het gebruik of onderhoud van de machine en bewezen hebben over relevante kennis en vaardigheden te beschikken - de verwachting gestand doen dat hen deze taken kunnen worden toevertrouwd.
Pagina 13
Veiligheidsvoorschriften 1.5.1.9 Vermijd tijdens het werk alles wat gevaar kan opleveren! 1.5.1.10 Aanbouwapparatuur mag niet gebruikt worden om personen te vervoeren! 1.5.1.11 De machinist mag pas dan aan het werk gaan als er binnen de gevarenzone geen mensen meer aanwe- zig zijn.
Pagina 14
Veiligheidsvoorschriften 1.5.1.21 De persoon die de machinist begeleidt moet betrouwbaar en van te voren goed geinstrueerd zijn. 1.5.1.22 Gids en machinist moeten bepaalde tekens afspreken die zij alleen mogen gebruiken. 1.5.1.23 Gidsen moeten goed herkenbaar zijn aan hun kleding. Zij moeten zich binnen het gezichtsveld van de machinist bevinden.
Veiligheidsvoorschriften 1.5.1.34 Tijdens pauzes en bij beeindiging van het werk moet de machinist de machine op een stevige, en bij voorkeur vlakke ondergrond neerzetten om wegrollen te voorkomen. 1.5.2 Specifieke werkzaamheden in het kader van het gebruik van de machine en opheffing van storingen tijdens het werk;...
Pagina 16
Veiligheidsvoorschriften 1.5.2.9 Geef alleen ervaren personeel opdracht om ladingen te bevestigen. Ladingen moeten zodanig bevestigd zijn dat ze niet kunnen verschuiven of vallen. 1.5.2.10 Verplaats beladen machines alleen als de ondergrond egaal is. 1.5.2.11 Bij gebruik van hefwerktuigen, mogen beladers de kraanarm alleen vanaf de zijkant benaderen en pas nadat zij toestemming van de machinist hebben gekregen.
Veiligheidsvoorschriften 1.5.2.22 Zorg voor een veilige en milieuvriendelijke afvoer van gebruikte brandstof en onderdelen. 1.5.2.23 De machine moet voordat deze voor het eerst wordt gebruikt en na ingrijpende veranderingen, worden getest door een ter zake kundig persoon. 1.5.2.24 De machine moet 1x per jaar door een ter zake kundig persoon worden gecontroleerd.
Veiligheidsvoorschriften 1.6.1.3 Wanneer de machine onder stroom komt te staan, moet de machinist de machine direkt uit te gevaren- zone brengen door de aanbouwapparatuur te heffen, te laten zakken, weg te zwenken of door weg te rijden. Als dit niet mogelijk is, gelden de volgende regels: - de kabine niet verlaten - mensen in de omgeving van de machine waarschuwen niet dichterbij te komen of de machine aan te raken...
Veiligheidsvoorschriften 1.6.4 Olieen, vetten en andere chemische substanties 1.6.4.1 Let bij het gebruik van olieen, vetten en andere chemische substanties altijd op de voor die produkten geldende veiligheidsmaatregelen! 1.6.4.2 Wees voorzichtig bij het gebruik van hete brand- stoffen (gevaar voor verbranding)! 1.6.4.3 Wees voorzichtig bij het gebruik van remvloeistof en accuzuur.
Veiligheidsvoorschriften 1.7.4 Tijdens het laden en het transport moeten de machine en de benodigde aanbouwapparatur beveiligd zijn tegen ongewenste bewegingen. Modder, sneeuw en ijs moeten van de banden verwijderd worden, zodat men zonder gevaar tegen hellingen kan oprijden. 1.7.5 Wanneer de machine weer in gebruik wordt genomen, dient men overeenkomstig de handleiding te handelen.
Pagina 22
Achslast hinten 2- 2- kg kg Typ/ Typ/ Bau- Bau- Motor- Motor- Ausf. Ausf. jahr jahr leistung: leistung: AZ50 AHLMANN-Baumaschinen GmbH TIM SA ROPS-Typ: Fzg.-Typ: B.P. No. 49 zul. Ges. Gew.: 59380 BERGUES FRANCE ROPS-Prüfung nach DIN iso 3471 S45E/S45T/Z45T...
Pagina 23
Bebording Bord: OPGEPAST! - Tijdens het rijden op de openbare weg mag alleen de achterwiel- besturing worden gebruikt! Bord: OPGEPAST! - Besturing enkel bedrijfsklaar bij een lopende motor! Bord: OPGEPAST! - De hydraulische snelwisselinrichting mag alleen worden vergrendeld, waneer een aanbouwapparatuur ingehangd is. Bord: OPGEPAST! Tijdens het bedrijf van de lierwerkvering is de leidingbreukveiligheid van de...
Om het snellere terugvinden resp. de snellere identificatie door de onderzoekende instantie mogelijk te maken (bijv. recherche van een deelstaat, federale recherche, douane), zijn de Ahlmann-bouwmachines van de volgende identificatietekens voorzien: Identificatietekens aan het toestel Afbeelding 3-1 (1) Het typeplaatje toestel (3-1/pijl).
Beveiliging tegen diefstal Transponder blokkeerinrichting tegen wegrijden (Speciale uitrusting) De „transponder blokkeerinrichting tegen wegrijden“ is een elektronische blokkeerinrichting tegen wegrijden die belangrijke functies van het voertuigstilzet. Indien de transponder (bijv. sleutelhanger aan de contact- sleutel) van de ontvangereenheid (in de directe omgeving van het contactslot) wordt verwijderd, worden deze functies onderbroken.
Door constructieve veranderingen die voor het verbeteren en voor de verdere technische ontwikkeling van dit toestel mogelijk en noodzakelijk zijn, kan het tot een afwijkende figuratieve en inhoudelijke weergave komen. Deze veranderingen worden in hoofdstuk 13 samengevat en kunnen daar worden nagelezen. Overzicht AZ 45e Afbeelding 4-1 1 - schoepenbescherming 2 - schoep/aanbouwtoestel...
Beschrijving Machine Onderstel De axiale plunjerpomp voor de rijhydrauliek wordt door de dieselmotor aangedreven. Hogedrukslangen verbinden de axiale plunjerpomp met de axiale plunjermotor. De axiale plunjermotor is aan de asverdeelbak geflensd. Het koppel van de axiale plunjermotor wordt via de cardanas naar de vooras en de achteras overgebracht, beide met planetaire tandwieloverbrenging.
Beschrijving Richtingaanwijzers Omtreksverlichting Remlichten Achterlichten Interieurverlichting Nummerplaatverlichting (alleen voor snellopers) 1 contactdoos 7-polig, voor Achterruitverwarming Claxon Wis-/wasinrichting voor en achter Intervalwisser, voor Achteruitrijwaarschuwingssysteem (SA) Zwaailicht (SA) Radio-installatie (SA) (SA = speciale uitvoering) Afbeelding 4-3 Accu In het accu-/gereedschapsvak is een volgens DIN onderhoudsvrije accu (4-3/pijl) met verhoogd koude-start- vermogen geïnstalleerd.
Pagina 33
Beschrijving Zwenksysteem en asstabilisering Door een separate tandwielpomp worden via een stuurventiel twee enkelvoudig werkende zwenkcilinders gevoed. De draai- stoel is via een kettingaandrijving met de cilinders verbonden en daardoor absoluut vrij van speling. De zwenkbeweging kan zonder wederzijdse beïnvloeding gelijktijdig met de hefbeweging van de shovelarm aflopen.
Beschrijving Hefsysteemvering (extra uitvoering) Als de machine op een grotere afstand wordt gereden, vooral met een gevulde shovel, is het zinvol de hefsysteemvering (4-8/15) in te schakelen om het slingeren van de machine te verminderen. Vooral als het terrein erg oneffen is en de machine met een grote snelheid wordt gereden.
Pagina 35
Beschrijving (5) Contactsleutel (4-8/19) naar links in „0“-positie draaien. (6) De hendel voor werk- en extra hydrauliek vergrendelen (1-2/pijl). (7) Voertuig aan een wiel van de as, waarvan geen wiel vervangen moet worden in beide richtingen tegen wegrollen beveiligen. (8) Wielmoeren van het wiel dat vervangen moet worden zo ver losdraaien tot het verdere losdraaien zonder lichamelijke inspanning mogelijk is.
Bediening Bediening Door constructieve veranderingen die voor het verbeteren en voor de verdere technische ontwikkeling van dit toestel mogelijk en noodzakelijk zijn, kan het tot een afwijkende figuratieve en inhoudelijke weergave komen. Deze veranderingen worden in hoofdstuk 13 samengevat en kunnen daar worden nagelezen. Controles voor de inbedrijfstelling - Motoroliestand (zie gebruiksaanwijzing motor) - Stand hydraulische olie...
Bediening OPMERKING - Indien de motor na twee startprocedures niet is aangeslagen, moet de oorzaak volgens de storingstabel van de gebruiksaanwijzing van de motor worden gezocht. - Bij buitengewoon lage temperaturen volgens de gebruiksaanwijzing van de motor te werk gaan. - Na een koude start kan de verstoppingsindicatie (4-8/23) voortijdig schitteren.
Bediening 5.2.2.2 Motorolieverversing Zie gebruiksaanwijzing motor en gebruiksaanwijzing toestel (hoofdstuk 8.2.6). 5.2.2.3 Olieverversing hydraulische installatie OPGEPAST Daar de viscositeit van de hydraulische olie (traagvloeibaar) met de temperatuur verandert, is voor de keuze van de viscositeitsklasse (SAE-klasse) de omgevingstemperatuur op de plaats waar het toestel wordt gebruikt doorslaggevend.
Bediening Voor het begin van de rit op de openbare weg moeten de volgende veiligheidsmaatregelen voor het wegverkeer worden getroffen: (1) De schoeparm laten zakken tot het diepste punt van de schoeparm resp. van de schoep tenminste 30 cm boven de rijstrook staat (5-3). (2) Kogelblokafsluiter voor arbeids- en hulphydrauliek (1-2/pijl) sluiten (achteraan positie).
Pagina 44
Bediening OPMERKING Het omschakelen van de Iste in de IIde hydraulische rijtrap, of omgekeerd, kan ook tijdens de rit gebeuren. Het wordt echter aanbevolen het overschakelen van de IIde in de Iste hydraulische rijtrap niet bij een te hoge snelheid uit te voeren, omdat er sterk wordt afgeremd.
Bediening 5.2.5 Verwarmings- en ventilatieinstallatie 5.2.5.1 Luchthoeveelheid regelen (1) Ventilator-draaischakelaar (5-5/pijl) afhankelijk van de gewenste hoeveelheid lucht in positie 0, ventilator- trap 1 of ventilatortrap 2 schakelen. Afbeelding 5-5 (2) Luchtstroomrichting telkens links en rechts aan de zijdelings aangebrachte uitstroomstralen (5-6/pijl en 5-7/1) regelen.
Bediening Buitenbedrijfstelling 5.3.1 Toestel uitschakelen (1) Toestel op een vaste bodem stoppen, indien mogelijk niet op hellingen. (2) Blokkeerrem (4-7/4) aanhalen. (3) De schoep resp. het aanbouwtoestel op de grond neerzetten. (4) Rijschakelaar (4-7/3) in positie "0" brengen. GEVAAR Indien het neerzetten op hellingen absoluut noodzakelijk is, moeten bijkomend tot de blokkeerrem onderlegspieën voor de wielen van de vooras op de sterk hellende kant worden gelegd.
Bediening Bestuurdersplaats instellen (1) De zitvering laat zich met behulp van een handwiel (5-8/3) instellen. Daarvoor handwiel in richting van zijn lengteas trekken en tegelijkertijd op » + « c. q. » - « draaien. (2) Met knop (5-8/7) zitvering op gewicht van de besturder instellen.
Aanbouwtoestellen Aanbouwtoestellen Aanbouw en demontage van aanbouw- toestellen zonder hydraulische aansluiting 6.1.1 Standaardschoep/schoep voor licht- goed Aanbouw (1) Schoeparm in de onderste positie brengen en de snelwisselinrichting kippen. (2) Toestel tot aan de schoeprijden (6-1). (3) Met de snelwisselinrichting de schoep opnemen en terwijl terzelfdertijd de snelwisselinrichting wordt gekipt de schoep opheffen tot de snelwisselinrichting aansluit Afbeelding 6-1...
Aanbouwtoestellen 6.1.2 Lifttruckhulpstuk OPMERKING - Afbeelding 6-4 toont het toestel met een aangebouwd hefwagenverlengstuk. - De aanbouw en demontage wordt analoog met de standaardschoep/schoep voor lichtgoed (hoofdstuk 6.1.1) uitgevoerd. GEVAAR - De twee bouten van de snelwisselinrichting moeten zich aan beide zijden in de uitboringen van de ophanging van het lifttruckhulpstuk bevinden en zijdelings duidelijk zichtbaar uitsteken (6-5/pijl).
Aanbouwtoestellen 6.1.3 Lasthaak OPMERKING - De aanbouw en demontage wordt analoog met de standaardschoep/schoep voor lichtgoed (hoofdstuk 6.1.1) uitgevoerd. - Het typeplaatje bevindt zich rechts aan de bovenkant van de lasthaaksteun. GEVAAR - De twee bouten van de snelwisselinrichting moeten zich op beide zijden in de uitboringen van de lasthaakophanging bevinden en zijdelings duidelijk zichtbaar uitsteken.
Pagina 53
Aanbouwtoestellen (5) Inhangen en vergrendelen links en rechts controleren. GEVAAR De twee bouten van de snelwisselinrichting moeten zich aan beide zijden in de uitboringen van de schoepophanging bevinden en zijdelings duidelijk zichtbaar uitsteken (6-9/ pijl). (6) Motor afzetten. (7) De druk uit de hydraulische leidingen door heen-en- weer bewegingen van de handhefboom voor de extra hydraulica (4-7/6) verwijderen.
Aanbouwtoestellen Opmerkingen voor het gebruik van de multi- functionele schoep De multifunctionele schoep kan voor de volgende toepas- singen worden gebruikt: - Schillen (6-11) Afbeelding 6-11 - Afgraven (6-12) Afbeelding 6-12 - Grijpen (6-13) en - Schepbedrijf. Gebruik van andere aanbouwtoestellen GEVAAR Alleen de aanbouwtoestellen die in deze gebruiks- aanwijzing worden beschreven, mogen worden gebruikt.
Bergen, afslepen, sjorren, kraanverladen Bergen, afslepen, sjorren, kraanverladen Bergen, afslepen, sjorren 7.1.1 Bergen/afslepen van de zwenklader bij een uitgevallen motor of een uitgevallen rijdwerk GEVAAR Beveiligen van de bergingsplaats op de openbare weg. OPGEPAST - De zwenklader mag niet worden aangesleept. Iedere aansleeppoging leidt tot beschadigingen.
Pagina 57
Bergen, afslepen, sjorren, kraanverladen (5) De schoepsnijkant en de -tanden met de schoep- bescherming afdekken (5-3/pijl). (6) De stekker van de schoepbescherming in de contactdoos steken (5-4/pijl). (7) De hydraulische slangen van de hefcilinders losmaken. OPMERKING - De hierbij uitlopende hydraulische olie moet in een voldoende grote olieopvangtank worden opgevangen.
Bergen, afslepen, sjorren, kraanverladen GEVAAR - De stuurkrachten zijn bij een uitgevallen motor veel groter. - Toestel stapvoets (2 km/h) afslepen. - De machine zou niet verder dan 1 km worden weggesleept. - In geval van een grotere sleepafstand moet het defecte toestel worden verladen (sjorpunten zie 7-2/1 en 7-2/2, 7-5/1 en 7-5/2).
Bergen, afslepen, sjorren, kraanverladen (10) De sleepstang aan het af te slepen toestel [(7-2/1 - voorwaarts afslepen) resp. (7-5/1 - achteruit afslepen)] en aan het trekkende voertuig aanbrengen. OPGEPAST Indien het toestel vooraan geen rangeer- en sleepkoppeling heeft, mag het toestel alleen maar achteruit worden afgesleept.
Pagina 60
Bergen, afslepen, sjorren, kraanverladen OPGEPAST Bij een kraanverlading moet vooral op de volgende punten worden gelet, afbeelding 7-7: - Het opnamepunt (A - toestel zonder standaardschoep resp. A - toestel met standaardschoep) van het draagmiddel (B) moet juist verticaal boven het zwaartepunt (C resp.
Onderhoud Onderhoud Door constructieve veranderingen die voor het verbeteren en de verdere technische ontwikkeling van dit toestel mogelijk en noodzakelijk zijn, kan het tot een afwijkende figuratieve en inhoudelijke weergave komen. Deze veranderingen werden in het hoofdstuk 13 samen- gevat en kunnen daar worden nagelezen. Onderhoudsaanwijzingen GEVAAR - De motor moet stilstaan.
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden 8.2.1 Controle oliestand motor Zie gebruiksaanwijzing motor. 8.2.2 Controle oliestand assen 8.2.2.1 Achteras (1) Sluitkap uit asbrug (8-1/pijl) draaien. OPMERKING - Olie moet tot aan de sluitkapboring opgevuld zijn. Afbeelding 8-1 - Als olie naar buiten treedt, opvangen. (2) Sluitkap weer erindraaien.
Onderhoud 8.2.3 Controle oliestand verdelertransmissie (1) Sluitkap uit aandrijvingsomhulsel (8-4/pijl) draaien. OPMERKING - Olie moet tot aan de sluitkapboring opgevuld zijn. - Als olie naar buiten treedt, opvangen. (2) Sluitkap weer erindraaien. Afbeelding 8-4 8.2.4 Stand hydraulische olie (1) Machine zo parkeren dat ze waterpas staat. (2) De schoeparm in de onderste positie brengen.
Onderhoud OPMERKING - Het assenventilatieventiel (8-13/pijl) moet absoluut schoon zijn. - Aanwijzingen met betrekking tot de hoeveelheid olie kunnen in de onderhoudsplan worden nagelezen. - Na afloop van een paar minuten als de oliestand een beetje naar beneden is gezonken, olie opvullen tot de voorgeschreven stand bereikt wordt en constant blijft.
Onderhoud 8.2.8 Terugloop-zuigfilter inzetstuk vervangen OPGEPAST Vervangen filterinzetstuk volgens onderhoudsplan doorvoeren c.q. doorvoeren als verstoppingsopgave (4-8/23) schijnt. OPMERKING Na een koude start kan de verstoppingsopgave vroegtijdig beginnen te schijnen. Ze gaat echter uit als de hydraulische olie warm wordt. (1) Rubberen mat om bestuurdersstoel uitnemen. Afbeelding 8-16 (2) De zes bevestigingsschroeven van de stoelplaat (8-16/pijlen) links, rechts, voor en achter afschroeven.
Onderhoud (3) Filterpatroon (8-19/pijl) door licht te draaien eruitdraaien. (4) Filterpatroon reinigen. OPGEPAST - Voor de reiniging zou een drukluchtpistool op een buis, dat aan het einde om 90° gebogen is, gezet worden. De buis moet tot aan de patroonbodem reiken. Patroon met droge druklucht (max.
Onderhoud 8.2.11 Brandstoffilter vervangen Zie gebruiksaanwijzing motor. 8.2.12 Startaccu vervangen OPMERKING - De startaccu’s zijn onderhoudsvrij volgens DIN 72311 punt 7 en bevinden zich bij de linker instap. - Batterij proper en droog houden. (1) Accuhoofdschakelaar (4-6/6) aftrekken. (2) Onderhoudskap met behulp van dopsleutel met vier Afbeelding 8-22 hoeken openen (8-22/pijl).
Onderhoud (3) Filterelementen (8-25/pijlen) wegnemen en met druklucht reinigen. OPGEPAST Voor de reiniging geen benzine, hete vloeistof of perslucht gebruiken. (4) Filterelement op beschadigingen controleren. OPMERKING Bij beschadigingen c.q. om de 1500 bedrijfsuren dient de filterelementen vervangen te worden. (5) Filterelement monteren en verwarmingsafdekkap weer monteren.
Onderhoud (3) Contramoer (8-28/2) aan de tegenlager losdraaien. (4) Afstelschroef (8-28/1) tot aan het tegenlager draaien. OPGEPAST Eventueel dikte van de remvoering controleren (zie reparatie- handleiding). (5) Functiecontrole doorvoeren. 8.2.15 Bedrijfsrem controleren/afstellen Afbeelding 8-28 GEVAAR - Werkzaamheden aan de reminstallatie mogen alleen door bevoegd personeel worden doorgevoerd.
Onderhoud 8.3.2 Achteras (8-30/pijlen) OPGEPAST De achteraskuitbouten dienen om de 50 bedrijfsuren afgesmeerd te worden. OPMERKING Askuitbouten aan beide kanten boven en beneden afsmeren. Afbeelding 8-30 8.3.3 Vooras (8-31/pijlen) OPGEPAST De askuitbouten dienen om de 50 bedrijfsuren afgesmeerd te worden. OPMERKING Askuitbouten aan beide kanten boven en beneden afsmeren.
Onderhoud 8.3.5 Kogeldraaiverbinding De vulling met vet moet wrijving vermijden en tegen corrosie beschermen. Daarom om de 10 bedrijfsuren het lager voldoende afsmeren tot vet naar buiten treedt. Bij afsmeren van de kogeldraaiverbinding shovelarm in trappen van 20° zwenken. Daarbij in elke positie de vier smeernippels (8-33/pijlen) afsmeren.
Onderhoud 8.3.8 Polyfunctionele shovel OPGEPAST De lagerbouten van de polyfunctionele shovel dienen om de 10 bedrijfsuren afgesmeerd te worden. OPMERKING De bouten (8-36/pijl) dienen aan beide kanten van de polyfunctionele shovel te worden afgesmeerd. Afbeelding 8-36 OPGEPAST De lagerbouten van de polyfunctionele shovel dienen om de 10 bedrijfsuren afgesmeerd te worden.
Pagina 78
Storing, oorzaak en maatregelen Storing, oorzaak en maatregelen OPMERKING *) Maatregelen alleen door bevoegd personeel Storing Waarschijnlijke oorzaak Maatregelen Motor Zie gebruiksaanwijzing motor Motor start niet Rijschakelaar (4-7/3) Rijschakelaar in neutrale positie niet in een neutrale positie brengen Schoeparm kan niet worden geheven Overdruk in het regelventiel Overdrukventiel volledig demon- resp.
Pagina 79
Storing, oorzaak en maatregelen Storing Waarschijnlijke oorzaak Maatregelen Storing in de rij- en Filterverstopping Filterelementen vervangen arbeidshydraulica Te kort aan olie in de hydraulische Olie bijvullen olietank Elektroaansluitingen aan de axiale Aansluitingen volgens elektrisch plunjerpomp niet vast, volledig installatieplan verbinden of reinigen separaat of geoxideerd Hoogdrukventielen vervuild Reinigen...
11 Technische gegevens (toestel) Technische gegevens (toestel) OPMERKING De technische gegevens hebben betrekking tot de banden 15.5/55 R 18. 11.1 Toestel - hoogte 2550 mm - breedte 1620 mm - wielstand 1600 mm - spoor 1270 mm - bedrijfsgewicht zonder aanbouwtoestel 4120 kg - Zusatzgewicht (Sonderausstattung) 130 kg...
12 Technische gegevens (aanbouwtoestellen) Aanbouwtoestellen OPMERKING De technische gegevens hebben betrekking tot de banden 15.5/55 R 18. 12.1 Schoepen Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-2 S45E/S45T/Z45T...
12 Technische gegevens (aanbouwtoestellen) 12.2 Lifttruckhulpstuk Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-4 S45E/S45T/Z45T...
Pagina 97
Technische gegevens (aanbouwtoestellen) 12 12.2 Lifttruckhulpstuk Tandlengte 1000 mm Tandhoogte 35 mm Tandafstand (centraal) - min. 150 mm - max. 825 mm Eigen gewicht 128 kg Toelaatbare nuttige last N volgens ISO 14397 Frontaal - effen terrein (stabiliteitsfactor 1,25) 1510 kg (1630 kg)* - oneffen terrein (stabiliteitsfactor 1,67) 1130 kg (1225 kg)* Gezwenkt...
12 Technische gegevens (aanbouwtoestellen) 12.3 Lasthaak Afmetingen volgens ISO 7131/35 12-6 S45E/S45T/Z45T...
Pagina 99
Technische gegevens (aanbouwtoestellen) 12 12.3 Lasthaak Toegel. nom. lading volgens DIN EN 474-3 (Meetmethode analoog ISO 8313) - grootste uitlading (factor standveiligheid 2) - frontaal 850 kg (890 kg)* - gezwenkt 640 kg (680 kg)* Eigen gewicht 72 kg Totale lengte 4310 mm Uitlading min.