(8) Beide kogelblokkranen (1-2/pijlen) sluiten.
(9) Het zwenksysteem door plaatsen van de blokkeerspie
(1-3/pijl) in het blokkeersysteem blokkeren (1-4/pijl).
(10) Trakstang aan de machine, welke weggesleept moet
worden (7-2/1 - vooruit afslepen) c.q. (7-4/1-achteruit
afslepen) en aan het wegslepende voertuig bevestigen.
OPGELET
Als de machine niet over een aanhangkoppeling beschikt,
mag de machine alleen achteruit worden weggesleept.
(11) De hydrostatische rijaandrijving dient voor het
wegslepen op vrije olieomloop geschakeld te worden.
Hiervoor moeten de schroeven (7-3/pijlen) van de twee
hoogdruk-beperkingsventielen van de rijpomp tot op een
omwenteling met de daarvoor losgedraaide zeskantmoeren
(SW 13) geschroefd worden. Daarna dienen de zeskant-
moeren vastgeschroefd te worden.
OPMERKING
Na het wegslepen zeskantmoeren weer losdraaien.
Schroeven van de twee hoogdruk-beperkingsventielen tot
aan de aanslag losdraaien en zeskantmoeren vastdraaien.
(12) Indien nodig keggen verwijderen.
(13) Vastzetrem (4-10/8) lossen.
VOORZICHTIG
- Machine in stapsnelheid (2 km/h) wegslepen.
- De machine zou niet verder dan 1 km worden
weggesleept.
- Bij een grotere afstand dient de kapotte machine te
worden verladen (bevestigingspunten vgl. 7-2/1 en 7-2/2,
7-4/1 en 7-4/2).
OPMERKING
De max. toegelaten ladingopname van de sjor- en
bevestigingspunten, zie pagina 7-4.
7.2
Opladen via hijskraan
De machine dient voor het opladen via hijskraan als in het
volgende beschreven te worden voorbereid:
(1) Rijschakelaar (4-10/3) in „0"-positie brengen.
(2) Aandrijftraptrap „I" (4-11/13) inschakelen (alleen geldig
voor snellopende motoren).
(3) Hydraulische rijtrap "I" (4-10/1) inschakelen.
(4) Vastzetrem (4-10/8) aantrekken.
S05E/S06E
Repareren, slepen, sjorren
en takelen
7-5
7