Inhoudsopgave
Advertenties
Beschrijving
4
Alle bewegingen van
de shovelarm, de shovel, de
aanbouwapparatuur en de snelwisselinrichting worden vanuit
de bestuurderszit via de ventielgevers gestuurd. Deze
ventielgevers maken het mogelijk traploos te besturen, van
langzame tot een grotere bewegingssnelheid.
Zwenkinrichting en assteun
Door een seperate tandwielpomp worden via een stuurventiel
twee eenvoudig werkende zwenkcilinders verzorgd. De
draaistoel is via kettingtransmissie met de cilinders
verbonden en heeft daarom geen speling. De shovelarm
kan tegelijkertijd geheven en gezwenkt worden zonder dat
zich deze twee bewegingen beïnvloeden.
Het shovelaggregaat kan om 90° naar rechts en links
gezwenkt worden.
Bij het zwenken van het shovelaggergaat wordt vanaf 30°
shovelarminstelling automatisch de assteuninstallatie
ingeschakeld. De steuncilinder aan de kant van de lading,
welke op de achteras werkt, wordt erbij van de ladingdruk
via het steunventiel met hydraulische druk in werking
gesteld en werkt de gezwenkte lading tegen.
OPMERKING
De assteun wordt bij het terugzwenken gedeactiveerd.
Opgave shovelpositie
afbeelding 4-5
Aan de kleurmarkeringen van de kiepcilinder kan de
bestuurder de positie van de shovel aflezen. Wanneer de
markering op de kiepcilinder en het einde van de controle-
staaf (4-5/pijl) een lijn vormen, staat de shovelbodem
parallel ten opzichte van de grond.
Zwempositie
De machine is met een zwempositie uitgerust, die het
werken bijv. planeren (effenen) op oneffen terrein mogelijk
maakt. Ervoor dient de hendel voor de werkhydraulica
(4-10/2) naar voren over de drukpunt weg te worden bewogen.
In deze positie blijft de hendel tot de shovelarm door een
beweging van de hendel weer in de andere richting moet
worden geheven.
VOORZICHTIG
De zwevende positie mag slechts in benedenste
shovelarmpositie ingeschakeld worden.
S05E/S06E
4-5
Advertenties
Inhoudsopgave
