1 Veiligheidsmaatregelen
• De draaiende onderdelen van de motor
zijn gevaarlijk. Raak tijdens bedrijf van de
motor nooit bewegende delen aan om
snijwonden en andere verwondingen te
voorkomen.
• Zet de motor uit voordat onderhoud wordt
verricht!
• Zet de motor altijd uit voordat olie, koel-
vloeistof of brandstof wordt bijgevuld of
ververst.
• Alvorens inspectie en onderhoud uit te
voeren moet eerst de contactsleutel wor-
den verwijderd en de accuhoofdschake-
laar worden uitgeschakeld.
6
• Overtuig u ervan dat alles in orde is voor-
dat de motor weer wordt gestart!
Overtuig u ervan dat er niemand aan of
in de buurt van de motor werkt voordat
u de motor start. Verwijder alle vreemde
materialen uit de motor, zoals rommel,
olie, gereedschap, en andere onderdelen
die geen deel uitmaken van de motor.
• Installeer de beschermende afdekkingen!
Zorg ervoor dat, om letsel te voorkomen,
alle beschermende afdekkingen en afdek-
platen op de draaiende onderdelen zijn
geplaatst.
Voorkomen van letsel
• Verwijder het torngereedschap als dit niet
wordt gebruikt. Als u dit nalaat, kan ernstig
letsel of schade aan de machine hiervan
het gevolg zijn.
• Open de dop op de expansietank
de motor op bedrijfstemperatuur is.
• Controleer het koelvloeistofniveau alleen
nadat de motor is stopgezet en de vuldop
op de expansietank koel genoeg is om
deze met blote handen te verwijderen.
als
nooit