11 Bedrijfsstoffen
Brandstofkwaliteit
Gebruik in de handel verkrijgbare diesel brandstof met een zwavelge-
halte van minder dan 0,5%.
Gebruik nooit brandstof welke meer dan 1% zwavel bevat!
De volgende brandstof specificatie / normen zijn toegelaten:
• CEN EN 590 of DIN EN 590
• DIN 51 601 (Feb. 1986)
• BS 2869 (1988): A1 en A2
• ASTM D975-88: D1 en D2
• NATO Code F-54 en F75
Het cetaangetal moet tenminste 49 zijn.
De bij typecontroles vastgestelde emissiewaarden van de uitlaat-
gassen hebben altijd betrekking op de door de autoriteiten voor de
typecontrole voorgeschreven brandstof. Deze komen overeen met de
diesel brandstoffen in overeenstemming met CEN EN 590 en ASTM D
975. Emissiewaarden kunnen niet worden gegarandeerd met andere
brandstoffen.
Biodiesel
Gebruik uitsluitende de voorgeschreven diesel brandstof.
Pas geen biodiesel toe!
v
oorzichtiG
Winterbrandstof
Bij lage temperaturen kunnen door parafine-afscheidingen verstop-
pingen in het brandstofsysteem optreden en bedrijfsstoringen ver-
oorzaken.
Gebruik een winterbrandstof (geschikt tot-15°C) bij een buitentem-
peratuur lager dan 0°C. Deze brandstof wordt in het algemeen bij de
pompstations vroeg genoeg vóór het begin van het koude seizoen
aangeboden. Vaak wordt dieselolie met additieven (Superdiesel) aan-
geboden, deze is geschikt voor gebruikstemperaturen tot -20°C.
Brandstof
107