1 Veiligheidsmaatregelen
• Wanneer de motor plotseling stilvalt:
Als de motor plotseling is gestopt, start
deze dan niet onmiddellijk opnieuw. Spoor
de oorzaak op en verricht de benodigde
reparaties voordat u de motor opnieuw
start. Als u dit niet doet, kunnen er ernstige
motorproblemen ontstaan.
• Als de smeeroliedruk laag is:
Stop de motor onmiddellijk en controleer
het smeeroliesysteem. Een motor in bedrijf
met lage smeeroliedruk kan tot gevolg
hebben dat lagers en andere onderdelen
vastlopen.
8
• Als de motor oververhit raakt:
Indien de motor oververhit raakt, schakel
deze dan niet onmiddellijk uit. Als een
oververhitte motor plotseling wordt uit-
geschakeld, kan dit tot gevolg hebben dat
de koelvloeistoftemperatuur snel stijgt en
bewegende onderdelen vastlopen. Laat de
motor eerst stationair draaien om de hete
gebieden in de motor af te laten koelen, en
vul vervolgens geleidelijk koelvloeistof bij.
Onthoud: het bijvullen van koelvloeistof
aan een oververhitte motor kan schade
toebrengen aan de cilinderkop.
Tijdens het optreden van problemen
• Als de aandrijfriem gebroken is:
Zet de motor onmiddellijk stop. Als een
motor wordt gebruikt met een gebroken
aandrijfriem, kan dit tot gevolg hebben
dat de motor oververhit raakt, wat op zijn
beurt tot gevolg kan hebben dat de koel-
vloeistof uit de expansietank spuit.
• Indien de motor afwijkend gedrag ver-
toont:
Stop de motor of verlaag het toerental
zoveel als mogelijk is.
Gebruik de motor niet meer totdat de oor-
zaak is opgeheven.