Afbeelding 2. Omloopklep
Cooling tower
Condenser
Loop required when no regulating valve is used
Service valve
To drain
Direct acting water regulating valve
From main condenser pump
Beperkingen inzake temperatuur en waterdebiet
De units van de reeks zijn ontworpen voor gebruik met een watertemperatuur aan de verdamperuitlaat van -8° C
tot +15° C en een watertemperatuur aan de condensorinlaat van +15° C tot +55° C. Gebruik altijd glycol in de
verdamper voor alle toepassingen met een watertemperatuur aan de verdamperuitlaat van minder dan +4° C. De
maximum toegestane watertemperatuur naar de koeler in een niet-werkende cyclus is 40° C. De maximum
watertemperatuur aan de condensoruitlaat in een niet-werkende cyclus is 46° C. Een debiet onder de in de
drukvalcurven van de verdamper en condensor opgegeven minimumwaarden veroorzaakt problemen met
opvriezen, ketelsteen en slechte regeling. Een debiet boven de in de drukvalcurven van de verdamper en
condensor opgegeven maximumwaarden veroorzaakt onaanvaardbare drukval, overmatige erosie van het
koppelstuk en de leidingen en potentiële schade aan de pijpen.
Vorstbeveiliging verdamper
Voer de volgende stappen uit als de unit moet worden beschermd tegen vorst:
Als de unit in de winter niet wordt gebruikt, laat de verdamper dan leeglopen en spoel de verdamper en de
-
leiding van het gekoeld water uit met glycol. Op de verdamper zijn aftap- en ontluchtingsaansluitingen voorzien.
-
Giet een oplossing met glycol in het circuit met gekoeld water bij een systeem met een koeltoren. Het
bevriezingspunt moet ongeveer 6° C onder de minimum ontwerpwaarde voor de buitentemperatuur liggen.
Isoleer de lokale waterleidingen, vooral de kant van het gekoeld water.
-
Opmerking: De waarborg dekt geen vorstschade en Daikin kan niet aansprakelijk worden gehouden.
Waterleiding
Door de grote verscheidenheid aan methodes is het raadzaam om de aanbevelingen van de plaatselijke overheid
op te volgen. Zij kunnen de installateur informatie verschaffen over de juiste bouw- en veiligheidsvoorschriften
voor een veilige en correcte installatie.
Het komt er op neer dat de leidingen zo weinig mogelijk bochten en hoogteverschillen mogen bevatten om de
kosten voor het systeem te beperken en optimale prestaties te bereiken. De volgende elementen moeten worden
voorzien:
1.
Trillingsdempers om de overdracht van trillingen en geluid op het gebouw te beperken.
2.
Afsluiters om de unit bij servicewerkzaamheden af te sluiten van het leidingsysteem.
D – 806 C – 07/02 F – NL pag. 6/28
Afbeelding 3. Systeem met bronwater
Koeltoren
Condensor
Lus vereist wanneer geen regelklep wordt gebruikt
Serviceklep
Naar afvoer
Rechtstreeks werkende waterregelklep
Van hoofdcondensorpomp