Nadat de compressor is gestart en even heeft gedraaid zodat de differentieeldruk in het systeem is kunnen
stabiliseren, wordt de oliedifferentieeldrukschakelaar operationeel in het veiligheidssysteem. Door de door de
schakelaar gemonitorde differentieeldruk in het systeem wordt nu olie naar de compressor gestuurd. Als de
differentieeldruk tot onder de uitschakelwaarde zakt, wordt de oliedifferentieeldrukschakelaar geactiveerd en wordt
de compressor stilgelegd.
De oliedruk wordt gegenereerd door de persdruk. Deze mag bijgevolg niet onder een minimumwaarde dalen, en
deze minimumdruk wordt groter naarmate de aanzuigdruk stijgt om het vereiste drukverschil te behouden.
Carterverwarming en verwarming olieafscheider
De functie van de verwarmingselementen is te voorkomen dat olie wordt verdund met koelmiddel wanneer de
compressor wordt uitgeschakeld. Dit zou immers de olie doen schuimen en er zou minder smeerolie naar de
bewegende onderdelen stromen. De elektrische verwarmingselementen worden ingeschakeld telkens de
compressor wordt uitgeschakeld.
Waarschuwing: Zorg ervoor dat de verwarmingselementen minstens 12 uur vóór het opstarten zijn ingeschakeld.
Schema voor preventief onderhoud
Stap
Ref. nr.
Aanzuigdruk meten en noteren
1
Persdruk meten en noteren
2
3
Bedrijfsspanning meten en noteren
Stroomsterkte meten en noteren
4
Controleer de hoeveelheid koelmiddel in het circuit
5
en controleer op vochtigheid via het kijkglas
Controleer de aanzuigtemperatuur en de
6
oververhitting
Controleer de instelling en de werking van de
7
veiligheden
Controleer de instelling en de werking van de
8
regelaars
9
Inspecteer de condensor op aanslag of slib
Koelmiddel
Koelmiddel vullen
Deze watergekoelde schroefkoelers zijn in de fabriek gevuld met een volledige vulling koelmiddel, maar het is
mogelijk dat soms koelmiddel ter plaatse moet worden bijgevuld. Volg deze aanbevelingen wanneer lokaal
koelmiddel wordt bijgevuld. De watergekoelde schroefkoelers van de reeks zijn gevoeliger voor te weinig vullen
dan voor te vol vullen – vul het koelmiddelsysteem best met iets meer dan de aanbevolen hoeveelheid. De
optimale hoeveelheid is die waarbij de unit onder alle bedrijfsomstandigheden kan draaien zonder dat er gas wordt
gevormd in de vloeistoflijn. Wanneer de temperatuur van de vloeistoflijn niet daalt wanneer 2,2-4,5 kg koelmiddel
wordt bijgevuld, dan is de onderkoeler bijna vol en bevat het systeem de juiste hoeveelheid koelmiddel. Wanneer
de temperatuur van de vloeistoflijn niet daalt en de persdruk stijgt met 20,7-34,5 kPa wanneer 2,2-4,5 kg
koelmiddel wordt bijgevuld, dan bevat het systeem de juiste maximum hoeveelheid koelmiddel. U kunt koelmiddel
bijvullen wanneer de belasting stabiel is, bij om het even welke buitentemperatuur. Laat de unit minstens
5 minuten draaien tot de trapregeling van de condensorventilatoren gestabiliseerd is bij normale bedrijfspersdruk.
Wanneer de vochtigheidsindicator vochtigheid aangeeft, moet het systeem worden gevacumeerd om de oorzaak
van het probleem op te lossen. Nadat het probleem is opgelost, moet het systeem worden gedroogd door een
bijna perfect vacuüm te creëren. Gebruik hiervoor een verdringervacuümpomp.
Het droge stikstof waarmee het vacuüm wordt gebroken neemt alle resterende vochtigheid en lucht in het systeem
op, en na driemaal vacumeren is het systeem praktisch volledig vrij van lucht en vochtigheid.
Als verbrande olie of slib in het koelmiddelcircuit wordt gevonden (veroorzaakt door een doorverbrande
compressormotor), moet het systeem zorgvuldig worden gereinigd met filterdrogers alvorens te vacumeren. Hierbij
worden speciale filterdrogers gebruikt met een speciale hygroscopische stof in zowel de vloeistof- als
aanzuiglijnen.
Wanneer het systeem te veel koelmiddel heeft verloren, kan er ook olie uit het systeem gaan lekken. Controleer
het olieniveau in de afscheider tijdens de werking – de olie moet zichtbaar zijn in het bovenste kijkglas.
TYPE ACTIVITEIT
INTERVAL
Maande-
Wekelijks
lijks
x
x
x
x
x
x
x
D – 806 C – 07/02 F – NL pag. 25/28
Half-
Jaarlijks
jaarlijks
x
x