Inhoudsopgave
Advertenties
Storingen verhelpen
Symptoom
De pomp maakt lawaai of trilt.
De motor verbruikt overmatig energie.
Het apparaat dat de toestand van de pomp
in de gaten houdt, heeft de pomp
afgesloten.
70
Oorzaak
De pomp of de aandrijving is niet goed
uitgelijnd.
Een van de waaiers is deels verstopt en
zorgt voor disbalans.
Er is een gebroken of verbogen waaier of
as.
De onderkant is niet stevig genoeg.
De aanzuig- of afvoerleiding is niet
verankerd of wordt onvoldoende
ondersteund.
De pomp caviteert.
De geleiding is lager dan de hoeveelheid
en de pomp heeft te veel vloeistof.
De vloeistof is zwaarder dan verwacht.
De geleiding is hoger dan de hoeveelheid,
wat op capaciteit is.
De draaiende onderdelen worden
gehinderd of zijn ernstig versleten.
De rotatie van de motor is onjuist.
De mof en de druklagers zijn beschadigd. Vervang deze zo nodig.
Er is een verstopt recirculatiecircuit.
De recirculatievloeistof is aan het
verdampen.
De afsluitdop is beschadigd.
De magneten worden ontkoppeld.
De pomp loopt leeg.
Er is te veel motorvermogen.
Model 3296 EZMAG Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Oplossing
Lijn de assen uit.
Demonteer de waaier en verwijder de
verstopping.
Vervang deze zo nodig.
Draai de bouten aan die de pomp en de
motor beneden houden, of stel de pijlers
af. Controleer daarna de mortel.
Veranker de leiding conform de
aanbevelingen van de Hydraulic Institute
Standards (Editie 14, hoofdstuk
centrifugaalpomp).
verhoog de beschikbare NPSH.
Installeer een smoorklep.
Controleer de specifieke dichtheid en
viscositeit.
Controleer de diameter van de waaier.
Controleer de versleten onderdelen aan de
binnenkant op de juiste speling.
Sluit de bedrading correct aan.
Demonteer het circuit en verwijder de
verstopping. Bepaal daarna de oorzaak van
de verstopping en verhelp deze.
Corrigeer dit alles zo nodig.
• Controleer de feitelijke temperatuur
van de vloeistof versus de beraamde
temperatuur.
• Controleer de feitelijk aanwezige
NPSH versus de beraamde
hoeveelheid.
• Controleer de minimale benodigde
hoeveelheid stroming voor de
pompgrootte.
Vervang deze zo nodig.
Controleer de temperatuur en de
viscositeit van de gepompte vloeistof.
Controleer de magneten met een
wegbreek draaikoppeltest.
• Controleer het besturingsapparaat op
de juiste werking.
• Controleer de aanzuigleiding op
verstoppingen.
• Vul de pomp opnieuw.
De geleiding van het systeem is lager dan
de hoeveelheid en pompt te veel vloeistof.
Controleer de draaiende onderdelen op
hindernissen en slijtage. De vloeistof is
zwaarder dan verwacht.
Advertenties
Inhoudsopgave
