Controles voor aanzuigleidingen
Controleren
Spoel alle aanzuigleidingen voordat u ze met de
pomp verbindt.
Controleer of de fittingen van de aanzuigleidingen
en verbindingsstukken luchtdicht gesloten zijn en
niet lekken.
Controleer of de juiste afstand tussen de inlaatflens
van de pomp en de dichtstbijzijnde kniebocht moet
ten minste twee buisdiameters bedragen.
Controleer of kniebochten in het algemeen geen
scherpe bochten hebben.
Controleer of de aanzuigleiding een of twee maten
groter is dan de aanzuiginlaat van de pomp.
Installeer een excentrisch verloopstuk tussen de
pompinvoer en de aanzuigleiding.
Controleer dat het excentrisch verloopstuk op de
aanzuigflens van de pomp de volgende
eigenschappen heeft:
• Schuine zijde aan de onderkant
• Horizontale zijde aan de bovenkant
Wanneer aanzuigzeven of zuigkamers worden
gebruikt, moet u controleren of de grootte hiervan
ten minste drie keer het doorsnedeoppervlak van
de aanzuigleiding is.
Wanneer meerdere pompen vanuit dezelfde
vloeistofbron in bedrijf zijn, moet u controleren of
voor elke pomp een afzonderlijke aanzuigleiding
wordt gebruikt.
Zorg zo nodig dat de aanzuigleiding is voorzien van
een aftapklep die juist is geïnstalleerd.
Vloeistofbron onder de pomp
Controleren
Zorg dat de aanzuigleiding vrij is van
luchtbellen.
Controleer of de aanzuigleiding schuin oploopt
van de vloeistofbron naar de pompinlaat.
Als de pomp niet zelfaanzuigend is, moet u
controleren of een apparaat voor het vullen
van de pomp is geïnstalleerd.
Vloeistofbron boven de pomp
Controleren
Controleer of een isolatieklep is geïnstalleerd
in de aanzuigleiding op een afstand van ten
minste twee keer de buisdiameter van de
aanzuiginlaat.
Model 3296 EZMAG Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Uitleg/opmerking
Dit vermindert de risico's van
problemen voor de werking van de
pomp.
—
Hierdoor wordt het risico op
cavitatie in de aanzuiginlaat van de
pomp door turbulentie
geminimaliseerd.
Zie de voorbeeldsecties voor
illustraties.
Zie de voorbeeldsecties voor
illustraties.
De aanzuigleiding mag nooit een
kleinere diameter hebben dan de
aanzuiginvoer van de pomp.
Zie de voorbeeldsecties voor
illustraties.
Zie de voorbeeldillustraties.
Aanzuigzeven helpen verstopping te
voorkomen.
Gaasopeningen met een
minimumdiameter van 1,6 mm
worden aanbevolen.
Deze aanbeveling zorgt ervoor dat u
hoger pompprestaties kunt behalen.
—
Uitleg/opmerking
Hiermee voorkomt u dat er lucht de
pompinlaat binnenkomt of dat er
cavitatie optreedt.
—
Gebruik een bodemklep met een
diameter die minstens even groot is als
de diameter van de aanzuigleiding.
Uitleg/opmerking
Hierdoor kan de leiding worden gesloten
tijdens inspectie en onderhoud van de
pomp.
Installatie
Gecontroleerd
Gecontroleerd
Gecontroleerd
31