9
INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT
9.1 In bedrijf stellen
1. Verwijder de steker uit de wandcontactdoos.
2. Controleer de gasaansluiting.
3. Controleer de elektrische aansluitingen.
4. Draai de kunststof dop van de automatische ontluchter open (Afb 01 en Afb 02,
pos. c.), zodat de lucht uit de installatie ontsnapt.
5. Vul het toestel en de installatie met water en controleer de waterdruk (geadviseerd
wordt 1,5 bar).
6. Controleer de pomp; deze kan vastzitten. Eventueel m.b.v. een schroevendraaier
gangbaar maken.
7. Ontlucht de installatie. Let op de ingebouwde circulatiepomp. Deze dient apart
te worden ontlucht. Voorkom m.b.v. een doek dat water in de instrumentenkast
stroomt.
8. Vul de sifon met water.
9. Controleer de aansluiting van rookgasafvoer en luchttoevoer.
10. Open de gaskraan in de gasleiding naar het toestel; zorg dat de gasleiding goed
ontlucht is.
11. Steek de steker in de wandcontactdoos.
12. Stel de kamerthermostaat c.q. externe toestelregeling in op warmtevraag c.q. op
handbediening.
13. Bij c.v.-vraag start het toestel als volgt:
a. start op starttoerental.
b. toestel gaat nu gedurende 3 min. *) op 30% van het vermogen branden.
Bij de inbedrijfstelling, of na het drukken op de 'Reset'-toets of wanneer het toestel
2 uur geen warmtevraag heeft gehad, wordt stap b. overgeslagen.
c. hierna wordt de regeling van 30 tot 100% vrijgegeven.
14. Controleer het O
meetpunt (zie Par. 9.3).
15. Stel de kamerthermostaat c.q. externe toestelregeling in op de gewenste waarde.
16. Stook de installatie op tot ca. 80°C en schakel het toestel uit
17. Ontlucht de installatie en controleer de waterdruk. Vul, indien noodzakelijk, de
installatie bij.
18. Open nu éénmaal kort de warmwaterkraan. Het toestel zal nu het buffervat opwar-
men (alleen Remeha W21/28c ECO).
19. Het toestel is nu gereed voor gebruik.
*) Fabrieksinstelling, Tabel 10, parameter G.
-gehalte (c.q. het CO
2
-gehalte) in de rookgassen via het rookgas-
2
51