HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
6. Indicator giekstoring
Als de indicator Giekstoring gaat branden
wanneer u probeert een torengiekfunctie te
activeren, wordt de functie uitgeschakeld
door de afslagschakelaar van de torengiek. Deze functie is
niet toegestaan in de huidige giekconfiguratie.
Als de indicator giekstoring knippert of brandt zonder dat er
geprobeerd wordt een giekfunctie te activeren, is de
opstand niet uitgelijnd of moet het controlesysteem worden
gekalibreerd.
WAARSCHUWING
GEBRUIK DE MACHINE NIET ALS HET LAMPJE VOOR GIEKSTORING KNIPPERT OF
BRANDT.
OPMERKING
WICHTIG
INDIEN DE OPSTAND NIET UITGELIJND IS MET HET GEHEVEN PLATFORM, BRENG DAN
DE HOOFDGIEK OMLAAG EN SCHUIF DEZE UIT TOTDAT HET PLATFORM DE GROND
BEREIKT. DE FUNCTIE TORENGIEK OMLAAG IS IN DEZE TOESTAND UITGESCHAKELD.
MELD HET PROBLEEM BIJ HET ONDERHOUDSPERSONEEL. GEBRUIK DE MACHINE NIET
TOT DE STORING IS VERHOLPEN.
3-10
7. Indicator overbelasting platform (indien aan-
wezig)
Duidt op overbelasting van het platform.
8. Indicator uitgeschakelde rij- en stuurfunctie
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de uitschakelfunctie voor rijden
en sturen is geactiveerd.
– JLG Hoogwerker –
3123551