Inhoudsopgave
Advertenties
Z: De ISO-snelheid wijzigenN
Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de
waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de
ISO-waarde automatisch ingesteld (pag. 61).
Richtlijnen voor de ISO-snelheid
ISO snelheid
100 - 200
400-800
1600 - 6400, H
Als [Lichte tonen prioriteit] in het menu [7 Persoonlijke
voorkeuze(C.Fn)] is ingesteld op [1: Inschakelen], kunnen ISO-
snelheden van 200 t/m 3200 worden ingesteld (pag. 186).
Als u een hoge ISO-snelheid gebruikt of opnamen maakt bij hoge temperaturen,
kunnen de opnamen er korreliger uitzien. Lange belichtingstijden kunnen ook
afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.
Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan ruis
(horizontale strepen, lichte puntjes, enzovoort) optreden.
Als [ISO vergroten] in het menu [7 Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] is
ingesteld op [1: Aan], kunnen ook ISO 6400 en 'H' (ISO 12800) worden
ingesteld (pag. 184).
60
Druk op de knop <Z>.
1
[ISO snelheid] wordt weergegeven.
Selecteer de ISO-snelheid.
2
Draai aan het instelwiel <6> of
druk op de toets <U> om de
ISO-snelheid te selecteren.
U kunt de ISO-snelheid ook in de
zoeker bekijken terwijl u aan het
instelwiel <6> draait.
Als u 'AUTO' selecteert, wordt de ISO-
snelheid automatisch ingesteld (pag. 61).
Opnamesituatie
(Geen flits)
Zonnig, buiten
Bewolkt, avond
Donker, binnen of avond
Flitsbereik
Hoe hoger de ISO-snelheid,
hoe groter het flitsbereik
(pag. 62).
(
)
9
Advertenties
Inhoudsopgave
