Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Voor elk gebruik
10 Uren
40 Uren
Voorbereiding voor
stalling
Het rooster reinigen
Het rooster moet om de 10 bedrijfsuren worden gereinigd.
Als de machine wordt gebruikt wanneer het gras vochtig is,
zal het rooster vaker moeten worden gereinigd.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
3. Open de klep van de grasvanger en houd deze open. Zie
Klep van de grasvanger openhouden, blz. 12.
4. Verwijder de rommel van het rooster.
5. Sluit de klep van de grasvanger.
De grasvanger reinigen
Na elk gebruik moet de grasvanger worden gereinigd.
1. Was de binnen- en buitenkant van de grasvanger, de
bovenste buis, de middelste buis, het mondstuk en de
onderkant van het maaidek. Gebruik een mild
reinigingsmiddel voor auto's om het vuil te verwijderen.
2. Let erop dat u aangekoekt gras op alle onderdelen
verwijdert.
3. Nadat u alle onderdelen hebt gewassen, moet u ze
grondig laten drogen.
De hulp-pitmanarm smeren
De hulp-pitmanarmen van de grasvanger moeten om de 40
bedrijfsuren worden gesmeerd.
Onderhoudsprocedure
Rooster – reinigen
Grasvanger – reinigen
Grasvanger – riemspanning controleren
Grasvanger – controleren
Hulp-pitmanarmen van de grasvanger – oliën/smeren
Hulp-pitmanarmen van de grasvanger – oliën/smeren
Drijfriemen – controleren op slijtage/ barsten
Grasvanger – riemspanning controleren
Grasvanger – reinigen en controleren
15
De grasvanger controleren
De grasvanger moet om de 40 bedrijfsuren worden
gecontroleerd.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en
draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder dit.
2. Controleer de bovenste buis, de middelste buis en het
mondstuk. Vervang deze onderdelen als zij gebarsten of
gebroken zijn.
3. Controleer de grasvanger en de roosters. Vervang
gebarsten of gebroken onderdelen.
4. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
De maaimessen controleren
1. Controleer de maaimessen regelmatig, vooral als het
mes een vreemd voorwerp heeft geraakt.
2. Als de messen sterk zijn versleten of beschadigd, moet
u nieuwe messen monteren. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de maaimachine voor het
volledige onderhoud van de messen.
Stalling
1. Reinig de grasvanger. Zie Verstoppingen verwijderen
uit de grasvanger, blz. 13.
2. Controleer de grasvanger op beschadigingen. Zie De
grasvanger controleren, blz. 15.
3. Zorg ervoor dat de grasvanger leeg en volkomen droog is.
4. Controleer de riem op slijtage of scheurtjes.