7. Plaats de riemkap (Fig. 13).
2
1
2 3
5
4
m–5964
Figuur 13
1. Sjabloon
2. Gat dat moet worden
geboord
3. Aanwezig gat
De afvoerbuizen monteren
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
3. Til de grasgeleider helemaal naar achteren. Daardoor
komt de grasgeleider niet tegen het mondstuk (Fig. 14).
4. Houd het mondstuk recht tegenover de beugel van het
mondstuk (Fig. 14).
5. Steek de pen van het mondstuk door het mondstuk en
de beugel van het mondstuk en zet deze vast met een
R-pen (Fig. 14).
Figuur 14
1. Mondstuk
2. Pen van het mondstuk
3. R-pen
4. Grasgeleider
6
7
4. Maaidek
5. Grasgeleider
6. Versterkingsplaat
7. Riemkap
3
6
2
5
4
1
7
m-5962
5. Beugel van het mondstuk
6. Bout, 1/4 x 1/2 inch en
flensmoer, 1/2 inch
7. Sleuven in mondstuk
6. Schuif de middelste buis op het mondstuk en zet ze aan
elkaar vast (Fig. 15).
7. Bevestig de bovenste buis aan de grasvanger en de
middelste buis (Fig. 15).
m-5945
Figuur 15
1. Mondstuk
2. Middelste buis
8. Markeer de plaatsen voor de gaten op de middelste buis;
gebruik hiervoor de bovenste buis als sjabloon
(Fig. 16).
9. Verwijder de bovenste en de middelste buis.
10. Boor 3 gaten met een diameter van 9/32 inch in de
middelste buis (Fig. 16).
11. Monteer de middelste en de bovenste buis met 3
rijtuigbouten (1/4 x 3/4 inch) en 3 flensmoeren
(1/4 inch) (Fig. 16).
Important
De boutkoppen moeten aan de binnenkant
van middelste buis zitten.
12. Monteer de bovenste en middelste buis aan de
grasvanger en het mondstuk. (Fig. 15).
1
3
Figuur 16
1. Bovenste buis
2. Middelste buis
3. Bout, 1/4 x 3/4 inch
10
4
3
2
1
3. Bovenste buis
4. Grasvanger
4
5
2
m-5957
4. Flensmoer, 1/4 inch
5. Gat, 9/32 inch