Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiten Van De Signaalklemmen - Grundfos CUE Series Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

6.2.2 Aansluitschema
De aansluitdraden in de klemmenkast moeten zo kort mogelijk
zijn. Uitzondering hierop is de aard-ader, die zo lang dient te zijn
dat deze als laatste de verbinding verbreekt als de kabel onopzet-
telijk uit de kabeldoorvoer wordt getrokken.
Afb. 9 Aansluitschema, driefasige netaansluiting
Klem
Functie
91
(L1)
92
(L2)
Driefasenvoeding
93
(L3)
95/99 (PE) Aarding
96
(U)
Driefasige motoraansluiting, 0-100 % van net-
97
(V)
spanning
98
(W)
6.2.3 Pakkingplaat
Kabels worden aangesloten via de pakkingplaat vanaf de onder-
zijde. De pakkingplaat moet op de CUE worden aangebracht om
de gespecificeerde mate van bescherming te garanderen, en ook
om te zorgen voor voldoende koeling.
Boor gaten in de aangegeven gebieden. Zie afb. 10.
Afb. 10 Aanzicht CUE vanaf de onderzijde
6.2.4 Motoraansluiting
Meer informatie over behuizingen vindt u in de tabel in paragraaf
16.1
Behuizing.
De motorkabel moet zijn afgeschermd, anders vol-
Voorzichtig
doet de CUE niet aan EMC-eisen.
1. Sluit de aard-ader aan op klem 99 (PE). Zie afb. 11.
2. Sluit de motoraders aan op de klemmen 96 (U), 97 (V),
98 (W).
3. Maak de afgeschermde kabel vast met een kabelklem.
8
6.2.5 Netaansluiting
Controleer of netspanning en -frequentie overeenko-
Voorzichtig
men met de waarden die op het typeplaatje van de
CUE en de motor vermeld staan.
1. Sluit de aard-ader aan op klem 95 (PE). Zie afb. 11.
2. Sluit de netstroomaders aan op klemmen 91 (L1), 92 (L2),
93 (L3).
3. Maak de netvoedingskabel vast met een kabelklem.
6.2.6 Klempositie
Houd rekening met de volgende klemposities bij het ontwerpen
van de kabelaansluiting. Zie afb. 11.
Afb. 11 Aarde, voedings- en motoraansluitingen

6.3 Aansluiten van de signaalklemmen

Als voorzorgsmaatregel dienen signaalkabels over
Voorzichtig
hun gehele lengte d.m.v. dubbele isolatie van andere
groepen te worden gescheiden.
Sluit klemmen 18 en 20 kort d.m.v. een korte draad
N.B.
als er geen externe aan/uit-schakelaar is aangeslo-
ten.
Sluit de signaalkabels aan overeenkomstig de richtlijnen van
goed gebruik om EMC-correcte installatie te verzekeren.
Zie paragraaf
6.6 EMC-correcte
Gebruik afgeschermde signaalkabels met een dwarsdoor-
snede van de aders van min. 0,5 mm
Gebruik voor nieuwe systemen een afgeschermde 3-aderige
buskabel.
6.3.1 Minimale aansluiting, signaalklem
Bedrijf is alleen mogelijk wanneer de klemmen 18 en 20 zijn ver-
bonden, bijvoorbeeld door middel van een externe aan/uit-scha-
kelaar of een korte draad.
Afb. 12 Vereiste minimale aansluiting, signaalklem
installatie.
2
2
en max. 1,5 mm
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cue 110Cue 132Cue 160Cue 200Cue 250

Inhoudsopgave