Debietschakelaar
Als deze functie wordt gekozen, dan wordt de pomp uitgescha-
keld wanneer een aangesloten debietschakelaar een laag debiet
detecteert.
Het is alleen mogelijk om deze functie te gebruiken als de pomp
is aangesloten op een druksensor of een niveausensor, en de uit-
schakelfunctie is geactiveerd. Zie paragraaf
druk met uitschakelfunctie (3.14)
uitschakelfunctie
(3.14).
Alarm resetten
Wanneer de ingang is geactiveerd wordt het alarm gereset als de
oorzaak van het alarm niet langer bestaat.
Drooglopen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, dan kan te lage voor-
druk of watertekort worden gedetecteerd. Hiervoor is het gebruik
van toebehoren nodig, zoals:
®
•
een Grundfos Liqtec
droogloopschakelaar
•
een drukschakelaar die aan de zuigzijde van een pomp is
geïnstalleerd
•
een vlotterschakelaar die aan de zuigzijde van een pomp is
geïnstalleerd.
Wanneer te lage voordruk of watertekort (drooglopen) wordt
gedetecteerd, dan wordt de pomp uitgeschakeld. De pomp kan
niet opnieuw inschakelen zolang de ingang geactiveerd is.
Herstarten kunnen maximaal 30 minuten worden vertraagd,
afhankelijk van de pompfamilie.
Geaccumuleerd debiet
Wanneer deze functie is ingesteld voor digitale ingang 4 en een
pulssensor is aangesloten op klem 33 kan het geaccumuleerde
debiet worden gemeten.
10.8.9 Digitale debietingang (3.12)
Dit display verschijnt alleen als een debietmeter geconfigureerd
is in display 3.11.
Het display wordt gebruikt voor het instellen van het volume van
elke puls voor de functie "Geaccumuleerd debiet" met een puls-
sensor aangesloten op klem 33.
Instelbereik:
•
0-1000 liter/puls.
Het volume kan worden ingesteld in de eenheid die wordt geko-
zen in de opstartgids.
30
10.8.11 Constante
en
10.8.12 Constant niveau met
10.8.10 Analoge uitgang (3.13)
De analoge uitgang kan worden ingesteld om één van de vol-
gende opties weer te geven:
•
Terugkoppeling
•
Ingangsvermogen
•
Toerental
•
Uitgangsfrequentie
•
Externe sensor
•
Limiet 1 overschreden
•
Limiet 2 overschreden
•
Niet actief.
10.8.11 Constante druk met uitschakelfunctie (3.14)
Instellingen
De uitschakelfunctie kan worden ingesteld op:
•
Actief
•
Niet actief.
De aan/uit-band kan worden ingesteld op de volgende waarden:
•
∆H is fabrieksmatig ingesteld op 10 % van het actuele set-
point.
•
∆H kan worden ingesteld op een waarde tussen 5 % en 30 %
van het actuele setpoint.
Omschrijving
De uitschakelfunctie wordt gebruikt om te wisselen tussen aan/
uit-bedrijf bij laag debiet en continu bedrijf bij hoog debiet.
Aan/uit-bedrijf
Uitschakeldruk
∆H
Inschakeldruk
Afb. 32 Constante druk met uitschakelfunctie. Verschil tussen
in- en uitschakeldruk (∆H)
Laag debiet kan op twee manieren worden gedetecteerd:
1. Een ingebouwde "detectiefunctie laag debiet" die werkt als de
digitale ingang niet is ingesteld als debietschakelaar.
2. Een debietschakelaar die is aangesloten op de digitale
ingang.
Continu bedrijf