5.4.4
Plaatsing en montage van de ventilatieapparaten (accessoire FAN4 N..)
De ventilatieapparaten FAN4 N.. kunnen naar keuze apart op de wand boven het apparaat worden ge-
monteerd. Om ervoor te zorgen dat de stoomstroom van het ventilatieapparaat ongehinderd kan uitzetten
en niet condenseert op obstakels (plafonds, dwarsbalken, pijlers, enz.) moeten bij het plaatsen van het
ventilatieapparaat de volgende minimale afstanden in acht worden genomen.
Stoomcapaciteit bevochtiger
A min.
B min.
C min.
D min.
E min.
E max.
(max. lengte van de stoomslang)
Opmerking: De minimale afstanden in de tabel gelden voor een ruimteluchttoestand van 15 °C en
60% RV. Bij lagere temperaturen en/of een hogere luchtvochtigheid moeten de waarden dienovereen-
komstig worden verhoogd.
Om een gelijkmatige verdeling van vocht in de ruimte te bereiken, moet bij het plaatsen van de ventilatie-
apparaten FAN4 N.. naast de inachtneming van de minimale afstanden ook rekening worden gehouden
met andere factoren (grootte van de ruimte, hoogte van de ruimte, enz.). Neem bij vragen over directe
ruimtebevochtiging contact op met uw Nordmann-vertegenwoordiger.
Nadere informatie vindt u in de afzonderlijke montagehandleiding en gebruiksaanwijzing voor ventila-
tieapparaat FAN4 N...
34
D
D
B
A
E
C
FAN4 N M W
kg/h
5...10
m
6,0 m
m
1,0 m
m
2,2 m
m
1,0 m
m
m
4,0 m (aanbevolen 2,0 m)
FAN4 N L W
16...40
10,0 m
1,5 m
2,2 m
1,5 m
1,0 m