Onderhoud
10.2
Externe dichtheidscontrole
Controleer de dichtheid van de volgende onderdelen van het apparaat:
–
Pomp "PU" en schroefkoppelingen.
•
Lekken aan de aansluitingen verhelpen of zo nodig de aansluitingen vervangen.
•
Lekkende schroefkoppelingen repareren of zo nodig vervangen.
10.3
Vuilvanger reinigen
Reinig de vuilvanger "ST" in de volgende gevallen:
•
Na de eerste ingebruikname.
•
Na een langere periode van werking.
–
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden.
•
Na een langere stilstandperiode.
•
Uiterlijk na een jaar continue werking.
Ga als volgt te werk:
1.
Wissel naar de stopmodus.
–
Druk op de knop "Stop" op het bedieningspaneel van de
besturing.
2.
Sluit de kogelklep aan in het bereik voor de vuilvanger "ST"
in de bijvulleiding naar het netscheidingsreservoir.
3.
Draai het vuilvanger-inzetstuk (2) langzaam los van de
vuilvanger (1) zodat de resterende druk in het buissegment
kan ontsnappen.
4.
Trek de zeef uit het vuilvanger-inzetstuk.
5.
Spoel de zeef onder stromend water.
6.
Reinig de zeef met een zachte borstel.
7.
Plaats de schoongemaakte zeef in het vuilvanger-inzetstuk.
8.
Controleer of de pakking van het vuilvanger-inzetstuk
beschadigd is.
9.
Draai het vuilvanger-inzetstuk weer in de behuizing van de
vuilvanger "ST" (1).
10. Open de kogelklep die zich voor de vuilvanger "ST" (1)
bevindt.
11. Wissel naar de automatische modus.
12. Druk op de "Auto"-knop op het bedieningspaneel van de
besturing.
De reiniging van de vuilvanger is nu voltooid.
Opmerking!
Maak ook andere vuilvangers schoon die in het installatiesysteem geïnstalleerd zijn (bijvoorbeeld in Fillset).
–
Herhaal hiertoe de stappen die beschreven zijn voor het reinigen van de vuilvanger.
44 — Nederlands
Fillcontrol Auto — 06.07.2016 - Rev. B