Eerste inbedrijfstelling
7.4
Startroutine van de besturingseenheid bewerken
Opmerking!
Tijdens de eerste ingebruikname moet de startroutine een keer worden uitgevoerd.
•
Voor informatie over de bediening van de besturing, zie hoofdstuk 9.1 "Bediening van het bedieningspaneel" op
pagina 33.
De startroutine wordt gebruikt om de nodige parameters voor de eerste ingebruikname van het apparaat in te stellen. De startroutine
begint met het eerste inschakelen van de besturingseenheid en kan slechts één keer worden uitgevoerd. Na voltooien van de
startroutine kunnen de parameters in het gebruikersmenu worden gewijzigd of gecontroleerd, zie hoofdstuk 9.2.1 "Gebruikersmenu" op
pagina 38.
1.
Sluit de spanningsvoeding (230 V) van de besturing aan door de netstekker in te steken.
2.
Druk op de knop "Stop" op het bedieningspaneel van de besturingseenheid.
–
U bent in de stopmodus. De LED "Auto" op het bedieningspaneel dooft.
Apparaatnaam
Standaardsoftware met verschillende talen.
1.
Lees de gehele bedieningshandleiding, voordat u het apparaat in werking stelt en
controleer of de montage goed uitgevoerd is.
2.
Geef de waarde voor de minimale werkdruk "P
bijvulvariant "Magcontrol").
–
De berekening van de minimale werkdruk, zie hoofdstuk 7.2 "Minimale werkdruk
P
voor besturing bepalen" op pagina 26.
0
3.
Voer de waarde voor de aanspreekdruk van de veiligheidsklep in.
–
Dit komt evt. overeen met de aanspreekdruk van de veiligheidsklep van het
installatiesysteem.
4.
Wijzig na elkaar de knipperende weergaven voor "uur", "minuut" en "seconde".
–
Als er een fout optreedt, wordt de tijd opgeslagen in het foutgeheugen van de
besturing.
5.
Wijzig na elkaar de knipperende weergaven voor "dag", "maand" en "jaar".
–
Als er een fout optreedt, wordt de datum samen met de foutmelding opgeslagen
in het foutgeheugen van de besturing.
Deze melding wordt op het display weergegeven na een succesvolle startroutine:
6.
Selecteer met de wisselknoppen "Ja" of "Nee" op het display van de besturing en druk
op de "OK"-knop op het bedieningspaneel van de besturing.
–
JA: De startroutine wordt afgesloten en het apparaat schakelt over naar de
stopmodus.
–
NEE: De startroutine begint opnieuw.
De druk wordt alleen weergegeven voor bijvulvariant "Magcontrol".
Opmerking!
Na de succesvolle afronding van de startroutine is het apparaat in de stopmodus.
–
Schakel nog niet over naar de automatische bedrijfsmodus.
Opmerking!
De instelling van bijvulvariant "Magcontrol" of "Levelcontrol" geschiedt via het gebruikersmenu, zie hoofdstuk 9.2.1
"Gebruikersmenu" op pagina 38.
28 — Nederlands
" op (wordt alleen weergegeven voor
0
Fillcontrol Auto — 06.07.2016 - Rev. B
Fillcontrol A
Taal
Lees de
bedieningshandleiding!
Min. werkdruk
Veil. klep druk
Tijd
Datum
Routine afsluiten?
2.0 bar
STOP
JA