A750-01-886 Issue B
2.5.1
Algemene vereisten
De aanvoer van afdichtvloeistof en koelvloeistof moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
Als de afdichtvloeistof niet dezelfde is als de koelvloeistof, moeten de twee vloeistoffen alleszins
verenigbaar zijn.
De vloeistof(fen) moet(en) verenigbaar zijn met de verpompte procesgassen en dampen, en met de
constructiematerialen van de pomp (zie
De vloeistof(fen) mag (mogen) geen enkel metaaldeeltje bevatten.
De druk van de aangevoerde afdichtvloeistof en koelvloeistof moet een waarde hebben die eventuele
drukverliezen in de aanvoerleidingen kan opvangen. De druk in iedere aanvoerleiding (bij de desbetreffende
inlaatzijde van de pomp) moet > 0,5 bar (5 x 10
de pomp).
De laagste vacuümdrukwaarde die tijdens werking van de pomp gerealiseerd kan worden, is afhankelijk van de
specifieke temperatuur- en dampdrukwaarden van de gebruikte afdichtvloeistof. Als de dampdruk van de
afdichtvloeistof bijna gelijk is aan de aanzuigdruk van de pomp (aan inlaatzijde) kan de vloeistofafdichtring beginnen
koken hetgeen tot cavitatie van de pomp kan leiden. (We spreken van cavitatie wanneer er bij de aanzuigzijde
[inlaat] van de pomp dampbellen ontstaan die mee naar de perszijde [uitlaat] van de pomp gaan, waar deze bellen
onder invloed van de (compressie)druk uiteenspatten met gevaar voor ernstige beschadiging. Daarom moet u ervoor
zorgen dat de temperatuur in de aanvoer van de afdichtvloeistof zo laag mogelijk is. Als de temperatuur in de
aanvoerleiding van het procesgas of van de afdichtvloeistof > 70 °C bedraagt, is het mogelijk dat u het
afdichtvloeistofdebiet zoals gespecificeerd in
Tabel 7 – Gegevens i.v.m. aanvoer van afdichtvloeistof en koelvloeistof
Drukwaarden i.v.m. afdichtvloeistof en koelvloeistof
Zelfontbrandingstemperatuur van afdichtvloeistof en koelvloeistof
Afdichtvloeistof
*
Maximale viscositeit
*
Maximale densiteit
Maximaal debiet
Maximale temperatuur
Totaal nominaal koelvloeistofdebiet
*
Neem contact op met uw leverancier of met Edwards als u een afdichtvloeistof met een hogere densiteit /
viscositeit wilt gebruiken.
†
Voor beide afdichtingen.
2.5.2
Gebruik van afdichtvloeistoffen of koelvloeistoffen op waterbasis
Als u een afdichtvloeistof of koelvloeistof op waterbasis gebruikt in omstandigheden waar de omgevingstemperatuur
kan dalen tot 0 °C of lager, moet u de gepaste voorzorgsmaatregelen nemen om te vermijden dat de vloeistof zou
bevriezen en de pomp beschadigen. Dergelijke voorzorgsmaatregelen kunnen omvatten: bijvoorbeeld toevoeging van
een antivriesmiddel op ethyleenglycol-basis aan de vloeistof, in concentraties die aan de klimaatsomstandigheden
zijn aangepast. U mag géén andere soorten antivriesmiddel gebruiken.
Pagina 10
Hoofdstuk
2.6).
4
Pa) hoger zijn dan de uitlaatdruk (aan de perszijde van
Tabel 7
tot 50% moet verhogen.
†
© Edwards Limited 2008. Alle rechten voorbehouden.
Edwards en het Edwards logo zijn handelsmerken van Edwards Limited.
Uitlaatdruk + 0,5 bar, 5 x 10
< 250 °C
-5
2
-1
1 x 10
m
s
-3
1200 kg m
Zie Tabellen
5
en
6
120 °C
-1
1 l min
4
Pa (zie hoger)