ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Gebruiken van de flitser
Voer de volgende stappen uit om de flitserfunctie te selecte-
ren die u wilt gebruiken.
1.
Druk tijdens de REC (opname) functie op
MENU.
2.
Druk de controleregelaar naar links of rechts
om de "REC" (opname) tab te selecteren.
3.
Druk de controle-
regelaar naar boven
of naar beneden om
"Flash" (flitser) te
selecteren en druk de
controleregelaar
vervolgens naar
rechts.
4.
Druk de controleregelaar naar boven of naar
beneden om de gewenste flitsfunctie te selec-
teren en klik dan op de controleregelaar.
Om dit te doen:
Laat de flitser automatisch flitsen
wanneer dit nodig is
(Auto Flash - automatisch flitsen).
Schakel de flitser uit
(Flash Off - Flitser uit)
Altijd flitsen
(Flash On - flitser aan).
Voer een voorflits uit gevolgd door
beeldopname met flits, hetgeen het
gevaar op rode ogen in het beeld
reduceert (Red-eye reduction - rode
ogen-effect vermindering). Laat de
flitser automatisch flitsen wanneer dit
nodig is.
5.
Neem het beeld op.
BELANGRIJK!
• De flitsereenheid van deze camera flists een aantal
malen bij het opnemen van een beeld. De aanvanke-
lijke flitsen zijn voorflitsen waarbij de camera informa-
tie inwint die nodig is voor de belichtingsinstellingen.
De laatste flits is voor het opnemen. Zorg ervoor dat u
de camera stil houdt totdat de camera de sluiter ont-
spant.
• Het beeld kan mogelijk niet worden opgenomen als u
op de sluiterontspanningstoets drukt terwijl de
bedrijfs-/flitseroplaadindicator oranje knippert.
37
Selecteert u deze
instelling:
Auto (automatisch)