Overzicht instellingen de huidige printerdriver
In de onderstaande tabellen staan de instellingen voor de
Windows-printerdriver. Niet alle instellingen zijn beschikbaar in
alle versies van Windows.
Printerinstellingen
Instellingen
Paper Size
(Papierformaat)
Orientation
(Afdrukstand)
Paper Source
(Papierbron)
Resolution/
Graphics
Resolution
(Resolutie/Resolutie
afbeeldingen)
Dithering
(Rasteren)
Intensity
(Intensiteit)
Print Quality
(Afdrukkwaliteit)
54
Uitleg
Selecteer het formaat van het papier dat u wilt
gebruiken. Als u het gewenste papierformaat niet
kunt zien, schuift u met de schuifbalk door de lijst.
Zie "Definitie van aangepast papierformaat" voor
instructies als het gewenste papierformaat niet in de
lijst wordt weergegeven.
Selecteer Portrait (Staand) of Landscape (Liggend).
Selecteer de papierbron die u wilt gebruiken.
Selecteer de resolutie die u wilt gebruiken voor de
afdrukken. Hoe hoger de geselecteerde resolutie,
des te gedetailleerder de afdruk.Bij een hoge resolutie
neemt het afdrukken echter meer tijd in beslag.
Afhankelijk van het gewenste soort afdruk, kunt u voor
deze optie de standaardinstelling Fine (Fijn) gebruiken
of een ander rasterpatroon selecteren.
Gebruik de schuifregelaar om de afdruk lichter of
donkerder te maken.
Selecteer een optie voor de afdrukkwaliteit in de lijst
Print quality (Afdrukkwaliteit).
Als u Hi-speed (Snel) inschakelt, gaat de printer over
op de bidirectionele afdrukmodus en verloop het
afdrukken sneller. Als u Hi-speed (Snel) uitschakelt,
keert de printer terug in de unidirectionele
afdrukmodus. De afdruksnelheid wordt lager, maar de
afdrukkwaliteit neemt toe. Wanneer u afdrukt met de
standaardinstellingen, worden de instellingen gebruikt
die zijn opgeslagen in de printer.