2. Klik op Printer, Setup, Properties (Eigenschappen) of Options
(Opties). (De knop waarop u klikt, hangt af van de toepassing
die u gebruikt en u dient mogelijk op een combinatie van deze
knoppen te klikken.) Het venster Properties (Eigenschappen)
wordt weergegeven, met daarin de menu's Paper (Papier),
Graphics (Afbeeldingen) en Device Options (Apparaatopties).
Dit zijn de menu's met de instellingen voor de printerdriver.
3. U kunt een menu weergeven door te klikken op het
bijbehorende tabblad bovenaan het venster. Zie "De
instellingen voor de printerdriver wijzigen" voor informatie
over het wijzigen van de instellingen.
44