Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren.
1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
wordt gemonteerd.
2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
wordt gemonteerd.
3. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus.
4. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking
contact maakt met het montagevlak en draai deze
vervolgens nog een 1/2 slag verder.
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 400 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
1. Draai de schroef los waarmee het filter is bevestigd aan
het framerail.
2. Klem beide brandstofslangen die zijn aangesloten op
het brandstoffilter, op zodanige wijze samen dat de
brandstof niet kan weglekken als de slangen worden
verwijderd.
3. Haal de slangklemmen op beide uiteinden van het filter
los en trek de brandstofslangen van het filter af.
4. Schuif de slangklemmen op de uiteinden van de
brandstofslangen. Druk de brandstofslangen op het
brandstoffilter en zet deze vast met de slangklemmen.
Let erop dat de pijl op de zijkant van het filter in de
richting van de injectiepomp wijst.
2
1
Figuur 50
1. Brandstoffilter
2
2. Slangklem
39
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp
van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet
start; zie Het brandstofsysteem ontluchten, zie blz. 27.
1. Draai de leidingconnector naar verstuiver Nr. 1 en de
houder los.
1
Figuur 51
1. Brandstofinjector
2. Zet de gashendel op Fast.
3. Draai het contactsleuteltje op start en bekijk hoe de
brandstof om de connector stroomt. De motor zal
starten. Draai het sleuteltje op Off als u een
ononderbroken straal ziet.
4. Draai de leidingconnector goed vast.
5. Herhaal dit bij de andere verstuivers.