Inhoudsopgave
Advertenties
4. Om het toerental in te stellen, draait u aan de knoppen
(Fig. 28) tot de wijzer de gewenste instelling aangeeft.
2
Figuur 28
1. Wetknoppen
5. Nadat u de machine een paar dagen hebt gebruikt,
inspecteert u het maairesultaat om te bepalen of de
maaikwaliteit bevredigend is. De knoppen van de
toerenregelaar van de messenkooien kunnen een stand
hoger of lager worden gezet dan de stand die wordt
aangegeven op de tabel met het oog op de verschillen in
gazoncondities, de afgemaaide lengte van het gras en de
persoonlijke voorkeur van de opzichter. Voor een
maairesultaat waarbij meer gras wordt afgemaaid, maar de
maaisporen iets duidelijker zichtbaar zijn, moet u de
knoppen van de toerentalregelaar van de messenkooien een
stand lager zetten dan is aangegeven. Voor een
maairesultaat waarbij minder gras wordt afgemaaid en de
maaisporen iets minder duidelijk zichtbaar zijn, moet u de
knoppen van de toerentalregelaar van de messenkooien een
stand hoger zetten dan is aangegeven.
Opmerking: Het toerental van de messenkooien kan
worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig de
veranderingen in de gazonomstandigheden.
1
1
2
2. Toerenregelaar van
messenkooien
Tegendruk van hefarmen op
achtermaaidekken afstellen
De tegendrukveer op de hefarmen van de achtermaaidekken
kan worden aangepast voor verschillende
gazonomstandigheden. Een verminderde tegendruk zorgt
ervoor dat de maaidekken op de grond blijven bij een
hogere maaisnelheid en dat de maaihoogte constant blijft in
zware omstandigheden of op terrein waarop viltvorming is
ontstaan. Elke tegendrukveer heeft drie verschillende
standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk op
het maaidek met 0,9 kg ten opzichte van de vorige stand.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de
maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in
werking en verwijder het sleuteltje uit het contact.
Waarschuwing
De veren staan onder spanning; wees voorzichtig
bij het afstellen.
2
1
Figuur 29
1. Veer van tegengewicht
2. Veerbout
2. Verwijder de tapbout en de borgmoer terwijl u de veer
ontspant (Fig. 29).
3. Zet de veerbout in het gewenste gat en monteer de
tapbout en de borgmoer terwijl u de veer ontspant
(Fig. 29).
28
3
3. Gaten voor afstelling
Advertenties
Inhoudsopgave
