Het brandstofsysteem
ontluchten
1. Open de motorkap boven de motor.
2. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp
open (Fig. 26) met een 12 mm sleutel.
1
Figuur 26
1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp
3. Draai het contactsleuteltje op On. De elektrische
brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht
bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op
On staan totdat er een volle straal brandstof bij de
schroef naar buiten komt. Zet de ontluchtschroef weer
vast en draai het sleuteltje op Off.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette en
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 26 mm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Dit geeft de brandstof
in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de
motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp
en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten, blz. 39.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van
hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een
gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de regeling
van het toerental van de messenkooien (die zich bevindt
onder de bestuurdersstoel) juist is afgesteld.
Stel de regeling van het toerental als volgt in:
1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn
ingesteld.
2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor de
maaiomstandigheden.
3. Met behulp van de bijbehorende grafiek (Fig. 27) kunt u
de juiste instelling bepalen voor het toerental van de
messenkooien voor maaidekken met 5, 7 of 11 messen.
Figuur 27
27