Wetknoppen
Worden gebruikt in combinatie met de maai–/hefhendel om
te wetten (Fig. 24). Zie Wetten, blz. 52.
Toerenregelaars van messenkooien
Regelt het toerental van de front– en achtermaaidekken
(Fig. 25). Nr. 1 stand is wetten. De andere standen zijn voor
maaiwerkzaamheden. Zie het desbetreffende hoofdstuk in
de handleiding voor instructies voor de bediening en de
sticker onder de bestuurdersstoel voor de juiste instellingen.
2
Figuur 25
1. Toerenregelaars van
messenkooien
Urenteller
De urenteller (onder het bedieningspaneel) geeft aan
hoeveel uren de machine in totaal in bedrijf is geweest.
Waarschuwing
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de
machine verricht of deze afstelt, moet u de motor
afzetten en het sleuteltje uit het contact
verwijderen. Laat de maaidekken neer op de
grond.
1
1
2
2. Wetknoppen
Starten en stoppen
Belangrijk
Het brandstofsysteem moet worden ontlucht
indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan:
Zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 27.
A. Eerste keer starten van een nieuwe machine.
B. De motor is afgeslagen omdat de brandstof op was.
C. Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan
onderdelen van het brandstofsysteem; bijvoorbeeld
een nieuw filter is gemonteerd, de waterafscheider
heeft een onderhoudsbeurt gekregen, enz.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en haal uw voet van
het tractiepedaal. Controleer of de parkeerrem in
werking is gesteld, het tractiepedaal in de
neutraalstand is, de gashendel op Fast staat en de
activerings–/blokkerings schakelaar op blokkeren is
gezet.
2. Draai de contactschakelaar op On/Voorgloien. Een
automatische tijdschakelaar zorgt ervoor dat de motor
6 seconden wordt voorgegloeid. Daarna draait u het
sleuteltje op Start. Laat de motor bij het starten niet
langer dan 15 seconden draaien. Laat het sleuteltje los
zodra de motor start. Als de motor nogmaals moet
worden voorgegloeid, draait u het sleuteltje eerst op Off
en vervolgens op On/Voorglooien. Herhaal deze
procedure als dit nodig is.
3. Laat de motor stationair of op halfgas lopen totdat deze
is opgewarmd.
Opmerking: Zet de gashendel op Fast als u een warme
motor opnieuw start.
4. Om te stoppen, moet u alle bedieningsorganen in de
neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking
stellen. Zet de gashendel op stationair, draai het
contactsleuteltje op Off en haal dit uit de schakelaar.
26