6.3.2 Vulpeil en vuldruk van het brijncircuit
controleren (alleen VWS)
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door lekkend
brijn!
Bij ondichtheden in het brijncircuit kan brijn
lekken en schade veroorzaken.
> Schakel bij ondichtheden in het brijncir-
cuit de warmtepomp uit. Schakel hier-
voor de contactverbreker van de warmte-
pomp uit.
> Laat ondichtheden door uw installateur
repareren.
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door brijnte-
kort!
Te gering vulpeil van de brijnvloeistof kan
tot schade aan de warmtepomp leiden.
> Controleer het vulpeil van de brijnvloei-
stof na de eerste ingebruikneming dage-
lijks een week lang en daarna halfjaar-
lijks.
> Laat de brijnvloeistof door uw installa-
teur bijvullen.
Opgelet!
b
Beschadigingsgevaar en functiestoring
door bijvullen van zuiver water!
Door het bijvullen van zuiver water kan het
tot ijsvorming in het brijncircuit komen
door verminderde vorstbescherming.
> Laat een te gering vulpeil van de brijn-
vloeistof door uw erkende installateur
met brijnvloeistof aanvullen.
6.1 Vulpeil van het brijnexpansievat
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
Als het niveau van de brijnvloeistof in de eerste maand na
inbedrijfstelling van het systeem iets daalt, is dat normaal.
Het niveau kan ook naargelang temperatuur van de warm-
tebron variëren. Het mag echter nooit zover dalen dat het
in het brijnexpansievat niet meer zichtbaar is, omdat anders
lucht in het brijncircuit meegetrokken wordt.
> Controleer regelmatig het brijnniveau resp. de vuldruk
van het brijncircuit. U kunt de vuldruk van het brijncircuit
("Druk warmtebron") in de thermostaat van de warmte-
pomp aflezen (¬ hfdst. 4.8, menu
De vuldruk moet tussen 1 en 2 bar bedragen. Als de vuldruk
onder 0,2 bar daalt, wordt de warmtepomp automatisch uit-
geschakeld en wordt een foutmelding weergegeven.
Onderhoud
6
1).
37