5.4
Fouten met tijdelijke uitschakeling
De warmtepomp wordt tijdelijk uitgeschakeld en loopt auto-
matisch opnieuw aan als de oorzaak van de storing niet
meer bestaat of verholpen werd.
Afhankelijk van de storing gaat de warmtepomp na 5 resp.
60 minuten automatisch opnieuw in bedrijf.
Foutcode
Fouttekst/Beschrijving
20
Vorstbeveiliging warmtebron bewaking bronuitlaat
Het verschil tussen warmtebronuitgangstempera-
tuur en -ingangstemperatuur is te gering.
De warmte-energieafgifte van de warmtebron is tij-
delijk niet voldoende voor de werking van de
warmtepomp. De thermostaat schakelt de warmte-
pomp tijdelijk uit, opdat ze niet bevriest.
De warmtepomp kan op z'n vroegst na een wacht-
tijd van 5 min weer starten.
21
Vorstbeveiliging warmtebron bewaking bronuit-
(alleen
gang
VWW)
Bronuitlaattemperatuur te laag (<4 °C)
22
Vorstbeveiliging warmtebron bewaking bronuitlaat
(alleen
VWS)
De warmtebronuitgangstemperatuur is te laag.
De warmte-energieafgifte van de warmtebron is tij-
delijk niet voldoende voor de werking van de
warmtepomp. De thermostaat schakelt de warmte-
pomp tijdelijk uit, opdat ze niet bevriest.
De warmtepomp kan op z'n vroegst na een wacht-
tijd van 5 min weer starten.
23
Geen grondwaterdoorstroming
(alleen
VWW)
Geïntegreerde stromingsschakelaar herkent geen
volumestroom.
27
Koelmiddeldruk te hoog
De warmtepomp kan pas opnieuw starten als de
koelmiddeldruk laag is. De warmtepomp kan op z'n
vroegst na een wachttijd van 60 min weer starten.
28
Koelmiddeldruk te laag
De warmtepomp kan pas opnieuw starten als de
koelmiddeldruk voldoende groot is. De warmte-
pomp kan op z'n vroegst na een wachttijd van
60 min weer starten.
29
Koudemiddel druk buiten het bereik
Als de storing twee keer achter elkaar optreedt,
kan de warmtepomp op z'n vroegst na een wacht-
tijd van 60 min weer starten.
5.2 Fouten met tijdelijke uitschakeling
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
Verhelpen van storingen
Foutcode
Fouttekst/Beschrijving
35
Temp bron te hoog
Brontemperatuur buiten de toegestane bedrijfs-
temperatuur (> 20 °C brijntemperatuur). Warmte-
pomp schakelt uit en treedt automatisch in wer-
king als de brontemperatuur zich opnieuw in het
toegestane bereik bevindt.
5.2
Fouten met tijdelijke uitschakeling (vervolg)
5.5
Fouten met permanente uitschakeling
Er kunnen fouten optreden die tot de uitschakeling van de
warmtepomp leiden.
Alleen de installateur mag de foutoorzaak van
i
de hierna beschreven storingen verhelpen en
het foutgeheugen wissen.
De basisweergave verdwijnt en de foutmelding
wordt op het display weergegeven.
Noodmodus
Afhankelijk van het soort storing kan de installateur instel-
len dat de warmtepomp tot aan het verhelpen van de oor-
zaak van de storing in een noodmodus via de geïnt egreerde
elektrische bijstookverwarming of via een externe CV-ketel
verder loopt. Als de noodmodus mogelijk is ( ¬ tab. 5.3), dat
de elektrische bijstookverwarming of een externe CV-ketel
hiervoor vrijgeschakeld werd, kan de installateur deze
opnieuw voor het CV-bedrijf of voor het warmwaterbedrijf
of voor beide activeren.
Onder de foutmelding verschijnen volgende parameters:
– Resetten (JA/NEE)
Heft de foutmelding op en schakelt het compressorbe-
drijf vrij.
– Warmwater Voorrang (JA/NEE)
Geeft de bijstookverwarming voor warm water vrij.
– CV Voorrang (JA/NEE)
Geeft bijstookverwarming voor CV-bedrijf vrij.
5
33