3.5
Energiespaartips
Hierna krijgt u belangrijke tips die u helpen om uw warmte-
pomp energie- en kostenbesparend te gebruiken.
3.5.1
Energie sparen
U kunt door uw algemeen gedrag al energie besparen door:
– Juist luchten:
De ramen of glazen deuren niet kippen, maar 3-4 keer
per dag 15 minuten de vensters ver openen en tijdens
het luchten de thermostaatkranen of kamerthermostaten
indraaien.
– Een ventilatiesysteem met warmteterugwinning (WRG)
inzetten.
Een ventilatiesysteem met warmteterugwinning garan-
deert altijd een optimale luchtwisseling in het gebouw
(ramen hoeven daarom voor ventileren niet meer te wor-
den geopend). Eventueel kan het luchtvolume op de
afstandsbediening van het ventilatietoestel aan de indivi-
duele eisen worden aangepast.
– Controleren of ramen en deuren dicht zijn en luiken en
jaloezieën 's nachts gesloten houden, opdat er zo weinig
mogelijk warmte verloren gaat.
– Indien als toebehoren een afstandsbediening VR 90
geïnstalleerd is, mag u geen meubels voor dit regelappa-
raat plaatsen, zodat het toestel de kamerlucht ongehin-
derd kan regelen.
– Bewuster met water omgaan, bijv. douchen i.p.v. een bad
nemen, afdichtingen bij druppelende waterkranen onmid-
dellijk vervangen.
3.5.2 Energie door het juiste gebruik van de
thermostaat sparen
Andere besparingsmogelijkheden vormen het juiste gebruik
van de regeling van uw warmtepomp.
De regeling van de warmtepomp maakt voor u besparingen
mogelijk door:
– De juiste keuze van de verwarmingsaanvoertemperatuur:
Uw warmtepomp regelt de verwarmingsaanvoertempera-
tuur afhankelijk van de gewenste kamertemperatuur die
u ingesteld hebt. Kies daarom een gewenste kamertem-
peratuur die voor u net behaaglijk genoeg is, bijvoor-
beeld 20 °C. Elke graad meer betekent een verhoogd
energieverbruik van ca. 6% per jaar (¬ hfdst. 4.9.2,
menu
2).
– De instelling van de juiste stooklijn voor vloerverwarmin-
gen gebeurt door de installateur. Voor vloerverwarmin-
gen zijn stooklijnen < 0,4 aanbevolen.
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
Toestelopbouw en toestelfuncties
– Een gepaste instelling van de warmwatertemperatuur
(¬ hfdst. 4.10.2, menu
Het warme water slechts zover opwarmen als voor
gebruik noodzakelijk is. Elke verdere opwarming leidt tot
onnodig energieverbruik. Warmwatertemperaturen van
meer dan 60 °C leiden bovendien tot versterkte kalkaf-
zetting. We raden aan om de warmwaterbereiding zonder
de elektrische bijstookverwarming te realiseren. Daar-
door is de maximale warmwatertemperatuur met regel-
drukuitschakeling in het koelmiddelcircuit van de warm-
tepomp opgegeven. Deze uitschakeling komt overeen
met een maximale warmwatertemperatuur van ca. 55 °C.
– Instelling van individueel aangepaste verwarmingstijden
(¬ hfdst. 4.9.4, menu
– De modus juist kiezen:
's Nachts en tijdens uw afwezigheid raden we u aan om
de verwarming op verlagingsmodus te schakelen
(¬ hfdst. 4.9.1, menu
– Gelijkmatig verwarmen:
Door een zinvol ingesteld verwarmingsprogramma
bereikt u dat alle vertrekken van uw woning gelijkmatig
en volgens het gebruik ervan verwarmd worden.
– Kamerthermostaat inzetten:
met behulp van een kamerthermostaat of weersafhanke-
lijke thermostaat kunt u de kamertemperatuur aan uw
individuele behoeften aanpassen, waardoor u een econo-
mische werking van uw CV-installatie bereikt.
– De bedrijfstijden van de circulatiepomp moeten optimaal
aan de werkelijke behoefte aangepast worden
(¬ hfdst. 4.10.5, menu
– Vraag uw installateur. Hij stelt uw CV-installatie volgens
uw persoonlijke behoeftes in.
– Bijkomende energiespaartips vindt u in ¬ hfdst. 4.9 tot
4.12. Daar zijn de instellingen van de thermostaat met
mogelijke energiebesparing beschreven.
4):
5).
2).
5).
3
11