van de geldende voorschriften in het land waar de machine
gebruikt wordt.
De Fabrikant kan op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld
worden voor onnauwkeurigheden in de handleiding, indien
deze te wijten zijn aan druk- of vertaalfouten.
Eventuele aanvullingen op de handleiding die door de
fabrikant aan de Klant worden gestuurd, moeten bewaard
worden bij de handleiding, waar zij integraal deel van zullen
uitmaken.
D.9
Controles verpakking door klant
• De expediteur is verantwoordelijk voor de veiligheid van de
goederen tijdens het transport en de aflevering.
• Dien een claim in bij de expediteur als er zichtbare of
verborgen schade is aan het apparaat.
• Signaleer bij de aflevering eventuele schade of ontbre-
kende delen op het transportdocument.
• De chauffeur moet het transportdocument ondertekenen;
de expediteur kan de claim afwijzen als dit document niet
ondertekend is (de expediteur kan het benodigde formulier
verstrekken).
E
INSTALLATIESCHEMA'S
E.1
Installatietype
Het apparaat moet altijd op de daarvoor bestemde plaats
worden geïnstalleerd, volgens de relevante installatie- en
aansluitschema's (E INSTALLATIESCHEMA'S).
Het apparaat moet worden aangesloten op vaste bedrading.
Installatie-opties:
1. Staand tegen de wand
• op verstelbare poten
• op stalen onderstellen
• op betonnen sokkel
2. Vrijstaand
• op verstelbare poten
E.2
Tekening afmetingen voor installatie op vloer en wand
E.2.1
Installatiepunten
Installatie op de vloer
80
80
FP
FP = vloerbevestigingspunten
E.2.2
Afmetingen
A
940
1040
1140
14
A
80 80
FP
B
C
D
500
150
800
500
200
850
600
150
900
• U heeft na aflevering 2 weken tijd om de expediteur om
inspectie van de goederen te vragen wegens verborgen
schade of gebreken die pas aan het licht gekomen zijn na
het uitpakken.
Na controles verpakking
1. Verwijder de verpakking.
Wees voorzichtig bij het uitpakken en manoeuvreren van
het apparaat.
2. Bewaar alle documenten die u in de verpakking aantreft.
D.10 Opslag
Het apparaat en/of de onderdelen moeten worden opgeslagen
in een vochtvrije en veilige omgeving, zonder trillingen en met
een omgevingstemperatuur tussen 5℃ en 50℃.
De plaats waar het apparaat wordt opgeslagen moet:
• het gewicht van het apparaat kunnen dragen,
• een horizontale, vlakke ondergrond hebben om vervormin-
gen aan het apparaat of beschadiging van de pootjes te
voorkomen.
• op stalen onderstellen
• op betonnen sokkel
3. Op de wand gemonteerd
(met een set accessoires)
De apparaten moeten geschikt zijn voor opstelling als een
enkel apparaat of als een groep apparaten.
LET OP:
Wanneer het apparaat op een stalen of betonnen
sokkel wordt geïnstalleerd, moet de bodemplaat
niet gemonteerd worden.
De ventilatie-ingenieur is verantwoordelijk voor de beoorde-
ling/planning van een technisch correcte ventilatie.
Installatie op de wand
100
WP
WP = wandbevestigingspunten
A
900
1000
1100
A
100
WP