Storing
f) Te weinig hefkracht.
g) Lucht in het
hydraulischsysteem
(herkenbaar aan schuimende
hydrauliekolie.)
h) Lekkage aan de
koppelingen van de 3e en 4e
functie.
i) Frontlader blokkeert tijden
heffen en zakken.
j) Frontlader gaat met last
stootsgewijs naar beneden.
k) Instabiel werktuig bij FS met
Eilgang. (Werktuig kiept naar
achteren weg)
l) Werktuigcilinders schuiven
uit maar niet weer in.
m) Lekkage aan het
hydrauliekblok voor op de
lader
Oorzaak
1) Interne lekkage in
hydrauliekcilinder.
2) Te veel gewicht in het werktuig.
3) Drukbegrenzingsventiel verkeerd
ingesteld.
4) ) Inwendige lekkage
stuurventielenblok.
1) Hydrauliekpomp zuigt lucht aan.
2) Hydrauliekfilter verstopt.
Koppelingen niet dicht door binnen
gedrongen vuil.
1) Koppelingen niet volledig
gesloten.
2) Koppeling defect.
Daalsnelheid te hoog.
Eilgangfunctie bediend zonder
bedieningshendel naar rechts te
bewegen. Dit kan vacuum in het
systeem tot gevolg hebben.
1) Zuigerstangafdichting in
werktuigcilinder is defect zodat
zuiger- en ringoppervlak met elkaar
vebonden zijn.
2) Ventielzitting gaat niet terug naar
beginpositie na het schakelen van
de eilgangfunctie.
1) Schroefverbindingen los
2) Lekkage tussen magneet en
ventiel
3) Lekkage tussen de ventielflenzen
37
Oplossing
Cilinder
controleren/repareren/vervangen.
Gewicht verkleinen.
Instelling drukbegrenzingsventiel
controleren.
Ventielenblok controleren/vervangen.
Leidingen tussen hydrauliekpomp en
tank controleren op lekkage of defecte
koppelingen.
Hydrauliekfilter controleren/vervangen.
Koppelingen reinigen/vervangen.
Wanneer de frontlader en/of de 3e en
4e functie niet gebruikt worden de
doppen op de koppelingen doen of bij
hydro-fix koppelingeen het deksel dicht
doen.
Hydrauliekkoppelingen controleren.
Defect koppeldeel vervangen.
Daalsnelheid drosselen.
De Eilgangfunctie altijd in combinatie
met de hendelbeweging naar rechts
bedienen.
Toerental motor verhogen om genoeg
olieopbrengst te creëren.
Cilinders individueel op interne lekkage
controleren, defecte cilinder
vervangen.
Ventielzitting demonteren en
controleren op vuil. Desnoods
vervangen.
Schroeven aandraaien.
Gekartelde moer losdraaien, magneet
verwijderen, magneetkern met
steeksleutel natrekken.
Schroeven aandraaien of dichtingen
vernieuwen.
Onderhoud