Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens
voordat u de machine in gebruik neemt. Gebruik de
machine niet als het veiligheidssysteem niet naar behoren
werkt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals
hieronder beschreven, moet u het direct laten repareren
door een erkende Service Dealer.
1. Trap het rempedaal helemaal in. Zet de aftakas-
schakelaar op Aan.
2. Draai het contactsleuteltje op Start. De startmotor mag
nu niet draaien.
3. Zet de aftakasschakelaar op Uit en laat het rempedaal
opkomen.
4. Draai het contactsleuteltje op Start. De startmotor mag
nu niet draaien.
5. Trap het rempedaal helemaal in en stel de parkeerrem
in werking. Zet de aftakasschakelaar op Uit en verlaat
de bestuurdersstoel.
6. Draai het contactsleuteltje op Start. De startmotor mag
nu niet draaien.
7. Trap het rempedaal helemaal in en stel de parkeerrem
in werking. Zet de aftakasschakelaar op Uit en start de
motor.
8. Als de motor loopt, zet u parkeerrem vrij en komt u
iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet
nu stoppen.
9. Trap het rempedaal helemaal in en schakel de
parkeerrem in. Zet de aftakasschakelaar op Uit en start
de motor.
10. Zet de aftakasschakelaar op Aan en kom iets overeind
uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
11. Zet de parkeerrem vrij en draai het contactsleuteltje op
Lopen zonder de motor te starten.
12. Zet de aftakasschakelaar op Aan; u moet een klik
horen waarmee wordt aangegeven dat de aftakas is
ingeschakeld, en het aftakaslampje moet gaan branden.
13. Zet het pedaal in de achteruit-stand; u moet een klik
horen waarmee wordt aangegeven dat de aftakas is
uitgeschakeld, en het aftakaslampje moet doven.
14. Zet de parkeerrem vrij en draai het contactsleuteltje op
Lopen zonder de motor te starten.
15. Zet de aftakasschakelaar op Aan.
16. Draai het KeyChoice-sleuteltje om en laat dit
vervolgens los. Het lampje werken-in-achteruit-stand
moet nu oplichten.
17. Zet het pedaal in de achteruit-stand; de aftakas moet
ingeschakeld blijven en het aftakaslampje op het
dashboard moet blijven branden.
18. Zet de aftakasschakelaar op Uit. Het aftakaslampje en
het lampje werken-in-achteruit-stand moeten doven.
17