I
Ter voorkoming van beschadigingen, de aftakas alleen bij laag toerental van
de trekkermotor behoedzaam inschakelen!
Na het afkoppelen van de centrifugaalstrooier de koppelingsas as in de opvanghaken (fig.
5.1/4 of 5.2/4) leggen.
5.1.2
Uitwijkbare centrale aandrijfkast
Ter voorkoming van beschadiging (bij de eerste montage) (bijv. door niet correct aangepaste
lengte van de koppelingsas) is de strooier uitgerust met een uitwijkbare centrale aandrijfkast
(Fig. 5.6/1).
5.2
Hydraulische gescheiden bediening van de schuiven
I
Ter voorkoming van beschadigingen aan de strooier mag de druk in het
hydraulische systeem van de trekker niet hoger zijn dan 230 bar.
De hydrauliekslangen worden op twee enkelwerkende stuurventielen van de trekker
aangesloten. Voor het sluiten van de doseerschuiven het stuurventiel op „heffen" en voor
openen op „zakken" zetten. Bij trekkers met slecht een enkelwerkend stuurventiel is
aansluiting van de slangen op een tweewegeenheid (extra uitvoering) mogelijk.
De schuiven zijn voor eenzijdig strooien met de enkelwerkende hydraulische cilinder
onafhankelijk van elkaar te bedienen. De betreffende doorlaatopening wordt door de schuif
met een hydraulische cilinder (fig. 5.7/1) gesloten en door de veer (fig. 5.7/2) geopend. Aan
de stand van de rode stangen (fig. 5.7/3) is herkenbaar, of de schuiven geopend of gesloten
zijn. Bij uitgeschoven stang is de schuif geopend.
F
Bij ondichte stuurventielen en/of langere pauzes, b.v. transportritten, voorkomt
sluiten van de kogelkranen het zelfstandig opengaan van gesloten schuiven.
Fig. 5.8
Kogelkraan gesloten.
Fig. 5.9
Kogelkraan geopend.
31