VERGELIJKING DROOGKASTMETHODE EN
CM-METHODE
1.5
1.0
drogen bij 40 ° drogen bij 50 ° drogen bij 70 ° drogen bij 105 °
Darrung bei 40°C
Discussie
In de som leiden beide gebruikte methodes met geringe afwijkingen tot hetzelfde resultaat.
Ondanks de hoge drogingstemperatuur van 105 °C werd met de aansluitende CM-methode nog eens
100 mg water omgezet, wat overeenkomt met een massagehalte van 0,2 M-%.
Deze omgezette waterhoeveelheid komt daarmee overeen met het watergehalte dat in een kamer-
volume van 10 liter lucht aanwezig zou zijn (bij 20 °C en 50 %RV). Omdat het monster na het
verwijderen uit de droogkast slechts enkele seconden in contact kwam met de laboraoriumlucht kan
uitgesloten worden dat deze waterhoeveelheid opgenomen werd uit de lucht. Een controlemeting met
een bij 125 °C gedroogd monster leverde een aangetoonde waterhoeveelheid op van slechts 20 mg.
Bij sterk hygroscopische monsters werden met de carbidemethode hogere vochtig-
heidsgehalten bepaald dan met een droogkast op 105°C. Hierdoor laat deze methode een
preciezere bepaling toe van het mobiele watergehalte van een monster. Wegen der unveränder-
ten Gleichgewichtsbedingung (Wasserdampfrestpartialdruck von ca. 10
Reproduzierbarkeit möglich als im Vergleich zum Trockenschrank dessen Gleichgewichtsbedigung je
nach Feuchtegehalt der Laborluft zwischen 1 und 3%rF variieren kann.
drogen
CM - meting
Darrung
CM-Messung
0.7
1.1
1.8
1.3
Darrung bei 50°C
Darrung bei 70°C
2.4
0.2
2.0
1.6
1.2
2.3
0.8
0.4
0.0
Darrung bei 105°C
mbar) ist eine höhere
-10
29