7.2
Rotorcultivatorcombinatie aan de diepwoeler koppelen
5. Stuur personen weg uit de gevarenzone
tussen diepwoeler en rotorcultivator.
6. Rijd de diepwoeler achteruit naar de
rotorcultivator toe.
7. Neem met de vanghaken van de
diepwoeler de kogelbussen van de
rotorcultivator op.
→ De vanghaken vergrendelen automatisch.
8. Controleer of de borging van de
vanghaakarrêtering gesloten is.
9. Aftakas uitschakelen, handrem
aantrekken, motor stilzetten en
contactsleutel verwijderen.
10. Borg beide machines met het
verbindingsstuk (Fig. 21/1).
11. Borg de pennen met veerclips.
12. De lengte van de topstang van de tractor
(Fig. 21/2) zodanig in dat de rotorcultivator
in de werkstand ongeveer horizontaal
staat.
TL 3000 BAH0035-0 10.09
1. De werktuigen van diepwoeler en rotorcultivator werken in de
regel verschillend diep in de grond. Breng de werktuigen van de
diepwoeler naar het niveau van de rotorcultivator vóór het
aankoppelen van beide machines (zie hoofdstuk 'Werkdiepte
van de diepwoeler instellen', Seite 51).
2. Schuif de bijgeleverde kogelbussen op de hefpennen voor
hefstangen categorie III van de rotorcultivator.
3. Borg de hefpennen voor hefstangen met veerclips.
De diepwoeler is met trekstang-vanghaken categorie III uitgerust.
4. Open de borging van de diepwoeler-vanghaken.
4.1 Trek het beveiligingsmechanisme van de vanghaken tot
aan de arrêtering naar boven.
De diepwoeler-vanghaken zijn nu koppelbaar.
Fig. 20
Fig. 21
Machine aan- en afkoppelen
49