5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
6. Verwijder het contactsleuteltje.
7. Verwijder de bougiekabel van de bougie
8. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "C".
9. Draai het maaimes voorzichtig evenwijdig (Fig. 42).
2
3
Figuur 42
1. Maaimes horizontaal
2. Buitenste snijranden
10. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de
vlakke ondergrond (Fig. 42). Als beide afstanden meer
dan 5 mm bedragen, is afstelling nodig; zie stappen 11
tot en met 14.
1
2
3
m-1900
3. Hier meten
35
11. Verwijder de R-pen en de ring uit de stelbeugel
(Fig. 43).
3
m-1805
Figuur 43
1. R-pen en ring
2. Stelbeugel
12. Plaats de stelbeugel in een ander gat en monteer de ring
en de R-pen (Fig. 43).
Note: Als u de stelbeugel in een gat aan de voorkant
plaatst, zet u het mes lager; als u de stelbeugel in een
gat aan de achterkant plaatst zet u het mes hoger.
13. Herhaal deze stappen 11–12 aan de andere kant van het
maaidek.
14. Schuinstand van de maaimachine controleren; zie
Schuinstand van de Maaimachine (lengterichting)
instellen, blz. 36.
2
4
1
3. Gat aan voorkant
4. Achterste gat